EUROPEAN
UNION NAVY FORCE
(ATALANTA)
|
|
|
|
|
|
SOMALIË
EUROPEAN UNION NAVY
FORCE 'ATALANTA'
EUNAVFOR
2009 -
Krijgsmachtdeel: Koninklijke Marine
Aantal Militairen:
Geschiedenis
Volgens Somalische
functionarissen startte de piratenindustrie zo'n jaar of tien,
vijftien geleden als reactie op de illegale visserij. De centrale
regering Barre implodeerde in 1991 waardoor het land in chaos
werd gedompeld. Bij ontstentenis van patrouilles langs de kustlijn
zagen buitenlandse visserijboten hun kansen schoon en plunderden
de Somalische wateren die rijk waren aan onder meer tonijn. De
plaatselijke vissers verweerden zich door zichzelf te bewapenen
en van de vreemdelingen 'een belasting' te heffen. Dat maakte
ze hebberig en al gauw begonnen ze iedereen aan te vallen. Met
deze piraterij zijn enorme bedragen gemoeid. Als losprijs voor
de 'Faina' vroegen de kapers bijvoorbeeld 20 miljoen dollar waarbij
ze een eerdere eis van 35 miljoen loslieten. Naar schatting bedraagt
de schade door zeeroverij elk jaar tussen de dertien en zestien
miljard dollar. Het werd dus hoognodig tijd dat er iets ging gebeuren.
Op 1 en 2 oktober 2008 vond in het Franse Deauville een informele
ontmoeting plaats tussen de Europese ministers van defensie. Men
besloot tot een gezamenlijke aanpak te komen om de piraterij langs
de kust van Somalië tegen te gaan. Volgens het Internationale
Maritieme Bureau waren er sinds het begin van 2008 tot en met
de maand oktober van dat jaar al 81 schepen aangevallen door piraten.
Een ruime verdubbeling met voorgaande jaren. De vrije doorgang
op zee voor de lange Somalische kust en de Golf van Aden zijn
erg belangrijk voor de Europese economie. De aanvallen werden
uitgevoerd door gewapende piraten en begonnen een ware plaag te
worden. Zelfs honderden kilometers uit de kust van Somalië
waren schepen niet veilig. De 3.300 kilometer langer kustlijn
wordt nu gezien als het gevaarlijkste zeegebied ter wereld. Over
deze route van en naar het Suezkanaal bewegen zich jaarlijks bijna
20.000 vaartuigen. Men neemt aan dat de aparte bendes zeerovers
in Somalië zich onderscheiden door hun tribale of clanachtergronden
en worden gerund door krijgsheren, corrupte zakenlieden en lokale
autoriteiten. Hun aantal is de laatste drie jaar drastisch toegenomen
van honderd tot ruim twaalfhonderd, verdeeld over 160 groepen.
Ze zijn goed georganiseerd met hoofdkwartieren aan wal en moederschepen
uitgerust met sateliettelefoons en GPS-technologie voor het onderscheppen
van hun prooien. Ze beschikken eveneens over mitrailleurs en raketwerpers
en varen met snelle boten. De 'big business' is zo professioneel
geworden dat de kapers zelfs tussenpersonen en woordvoerders inzetten.
Namens de piraten van het Oekraïense schip 'Faina' trad bijvoorbeeld
ene Sugule Ali als zegsman op. Die vertelde doodleuk aan The New
York Times dat zij piraterij bedrijven om illegale visserij en
het dumpen van afval in onze zeeën te stoppen; 'Zie ons maar
als de kustwacht'. Het was uitgerekend hun bedreiging van de World
Food Programme schepen die de Veiligheidsraad van de Verenigde
Naties tot actie dwong en resolutie 1816 aannam.
Mandaat
De Europese Raad heeft
hiertoe op 10 November 2008 besloten. Men kon zich beroepen op
artikel 105 van de Conventie van de Verenigde Naties ter zake
de zeerechten. De militaire operatie is EU NAVFOR Somalia - operatie
'Atalanta' - genoemd en wordt gesteund door de resoluties 1814,
1816 en 1838 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Deze
operatie is de eerste EU Maritieme operatie en wordt uitgevoerd
binnen het raamwerk van de European Security and Defence Policy
(ESDP). De Britse admiraal Philip Jones is aangewezen als de EU
Operation Commander. De Griek Antonios Papaioannou als de Force
Commander. Het hoofdkwartier is gevestigd in Northwood (Verenigd
Koninkrijk).
Het heeft tot doel
om:
- Bescherming te bieden aan vaartuigen van het World Food Propgramme
(WFP) die voedselhulp afleveren aan vluchtelingen in
Somalië
- Bescherming te bieden aan kwetsbare vaartuigen die voor de Somalische
kust langs varen d.m.v. afschrikking, voorkoming, en onderdrukking
van daden van piraterij en overvallen, inclusief de Somalische
territoriale wateren
- De noodzakelijke maatregelen te nemen, inclusief het gebruik
van geweld, om af te schrikken, te voorkomen maar ook te interveniëren
met als doel om een einde te maken aan piraterij en gewapende
overvallen die mogelijk gedaan worden in die gebieden waar ze
aanwezig is.
- De bemanningen van de EUNAVFOR vaartuigen hebben de bevoegdheid
om personen te arresteren, te detineren en over te brengen wanneer
zij worden verdacht van piraterij. Ze zijn eveneens bevoegd om
vaartuigen van de piraten in beslag te nemen inclusief de goederen
aan boord.
Duur van de operatie
De uitvoering van de
EUNAVFOR operatie 'Atalanta' is voorzien voor een periode van
12 maanden waarvan de kosten worden geschat op € 9,5 miljoen.
Nederlandse deelname
Het luchtverdedigings-
en commandofregat Hr.Ms. Evertsen zal half augustus worden ingezet
voor de maritieme EU-operatie 'Atalanta'. Gelijktijdig levert
Nederland de Force Commander die vanaf het fregat het tactische
bevel over de eenheden voert. De operationele aansturing geschiedt
vanuit het Permanente Gezamenlijke Hoofdkwartier in Northwood.
De Evertsen heeft 195 opvarenden onder wie een multinationale
staf en twee beveiligingsteams.
Laatstgenoemde zijn inzetbaar voor zowel het beveiligen van schepen
als voor boarding operaties. Hiervoor is onder meer een helikopter
aan boord.
|
|
|
België
|
|
Duitsland
|
|
Frankrijk
|
|
Griekenland
|
|
Groot
Brittanië
|
|
Italië
|
|
|
Nederland
|
|
Noorwegen
|
|
Portugal
|
|
Spanje
|
|
Turkije
|
|
Zweden
|
|
|
Onderstaand
artikel verscheen eerder in de Militaire Spectator jaargang 178
nummer 2 - 2009
Zeeroverij: Schending
van de vrije zee
Zeerovers hebben in
de Hoorn van Afrika de vrije hand door gebrek aan overheidsgezag
in Somalië. De VN reageerde hierop met drie resoluties, maar
dat maakte weinig indruk op de piraten. Ook de Europese Unie raakte
betrokken en formuleerde voor het eerst in haar geschiedenis een
maritieme missie. Sinds 2009 is dit verband actief. Zeeroverij
valt niet uit te roeien maar rederijen en overheden kunnen het
aantal gevallen wel verminderen. Nederland kan hierbij een belangrijke
rol spelen.
Gebrek aan overheidsgezag
in Somalië geeft zeerovers vrij spel bij de Hoorn van Afrika.
Overvallen op schepen nemen steeds grotere proporties aan. Niet
alleen neemt het aantal gevallen van zeeroverij al jaren toe,
ook de middelen die moderne zeerovers inzetten worden zwaarder.
Met hun snelle vaartuigen en rocket propelled grenates nemen ze
steeds verder uit de kust schepen in gijzeling.
Een reactie van de
Verenigde Naties kon niet uitblijven. Met vier resoluties ter
bestrijding van zeeroverij en ter bescherming van de transporten
van het World Food Programme heeft de Veiligheidsraad getracht
het tij te keren. De resoluties hebben echter nauwelijks een afschrikkende
werking gehad op zeerovers. Een nieuwe ontwikkeling is de betrokkenheid
van de Europese Unie. Voor het eerst in haar geschiedenis heeft
ze een maritieme missie in het leven geroepen. Vanaf december
2008 patrouilleert EUNAVFOR Atalanta in het gebied. Het
is overigens de vraag of de komst van deze schepen en enkele patrouillevliegtuigen,
de zeerovers zal ontmoedigen.
Uitroeien van zeeroverij
is niet mogelijk maar een breed spectrum aan maatregelen zowel
van overheden als van reders zal het aantal gevallen van zeeroverij
kunnen beperken. In dit artikel plaatsen we het probleem rond
de Golf van Aden in mondiaal perspectief door stil te staan bij
de verschillende verschijningsvormen van zeeroverij in de wereld.
We beschouwen de juridische aspecten ervan en staan stil bij wat
overheden en reders kunnen doen om zeeroverij te beperken. Nederland
kan een belangrijke rol spelen in de aanpak van deze criminaliteit.
Vanuit die invalshoek geven we ten slotte een aantal oplossingsgerichte
aanbevelingen.
De 'failed state'
als kern van het probleem
De non-gouvernementele
organisatie The Fund for Peace stelt jaarlijks de failed
state index samen. Deze index is gebaseerd op twaalf criteria
die een maat vormen voor het falen van een staat. Somalië
neemt in 2008 van 177 staten de weinig eervolle eerste plaats
in op de index. Het ontbreken van repressie en overheidsgezag
sinds 1991 is de belangrijkste oorzaak van de ongebreidelde zeeroverij
vanaf de 3.000 kilometer lange kust. Structurele bestrijding van
het fenomeen zou dan ook moeten plaatsvinden in Somalië zelf.
Het land beschikt echter niet over een functionerend militair,
politieel en justitieel apparaat voor afschrikking en vervolging.
Er zijn aanwijzingen dat het geld dat met zeeroverij wordt binnengehaald
gedeeltelijk dient voor de financiering van islamitische strijdgroepen
als Al Shabaab, zodat zeeroverij een vicieuze cirkel voedt
van falend bestuur en extremisme. De Somalische regering die vrijwel
geheel verdreven is, kan de problemen niet zelf oplossen. De internationale
gemeenschap blijkt eveneens machteloos te staan tegenover de anarchie
in Somalië. Zolang deze situatie aan land blijft bestaan
zal de zeeroverij niet aan de basis kunnen worden bestreden. De
middelen die de VN, regionale organisaties, individuele staten
en reders op zee kunnen inzetten, blijven daarmee symptoombestrijding
van problemen op het Somalische vasteland. Dit is overigens geen
argument om er op zee niets tegen te doen. Ook maatregelen buitengaats
kunnen de stijgende trend ombuigen.
Werkwijze van zeerovers
Zeeroverij komt op
diverse plaatsen in de wereld voor. Er zijn verschillende oorzaken
voor te vinden. Armoede is de meest voor de hand liggende. Maar
vaak ook is zeeroverij gegroeid in de cultuur van een landstreek
waar het van generatie op generatie is bedreven, zonder dat er
een criminele betekenis aan werd gegeven. Zeeroverij kan ook voortkomen
uit georganiseerde criminaliteit. In de Zuid-Chinese zee bestaat
een uiterst georganiseerde vorm van zeeroverij, die het karakter
heeft van een maffiaorganisatie. Ten slotte kennen we het fenomeen
kaping met losgeld. Roos is dan meestal niet de hoofdzaak, hoewel
men bruikbare of waardevolle zaken wel als bijvangst beschouwt.
Het schip met de lading en bemanningsleden vormen een handelswaarde
waarvoor een fors bedrag moet worden betaald. Hierna lichten we
de vier verschillende vormen van hun modus operandi toe.
Low level armed
robbery
Dit zijn in de eerste
plaats de 'kleine criminelen' die uit zijn op een snelle buit.
De rovers zijn meestal afkomstig uit lokale vissersgemeenschappen
of lokale criminele groeperingen. Overvallen plegen ze doorgaans
in het donker en met kleine snelle bootjes waarin acht tot tien
man zitten. Ze zijn bewapend met eenvoudige wapens: messen, machetes,
kleine vuurwapens of jachtgeweren. Hun aandacht is vooral gevestigd
op geld en kleine zaken van waarde die snel verkoop baar zijn.
Ze naderen het doelschip van achteren zodat ze minder snel worden
opgemerkt. Zowel een schip ten anker als een varend schip kan
het doelwit worden. Hun werkwijze is als volgt. Er wordt een lijn
met haak over de reling gegooid en een eerste vijftal mannen klimt
razendsnel aan boord. Deze zorgen ervoor dat een snelle aftocht
verzekerd is. Daarna volgen meer rovers. Ze proberen zo snel mogelijk
de scheepsbemanning in bedwang te krijgen door hen vast te binden
of op te sluiten. Als de bemanning tegenstand biedt, worden de
criminelen agressief. Vaak maken ze dan het schip onklaar wat
een gevaar kan opleveren voor de scheepvaart in de nabije omgeving.
Medium level armed
assault and robbery
De lieden uit deze
categorie zijn meestal locale zeelui of vissers. Ze handelen volgens
een bepaalde organisatiestructuur en hun leiders komen veelal
uit het criminele circuit. Soms worden onschuldige vissers gedwongen
mee te werken. Vaak hebben de rovers zich gehuld in paramilitaire
kledij. Er zijn gevallen bekend van speciaal omgebouwde kleinere
schepen (bijvoorbeeld vistrawlers) die worden gebruikt als moederschip
voor de kleine snelle bootjes, waarmee het doelwit wordt overvallen.
De kleine bootjes zijn bemand met vijf tot tien man. Zij gebruiken
zwaardere wapens (soms tot raketwerpers toe) dan de lieden uit
de vorige categorie. Naast de zeerovers zelf zijn hun schepen
vaak vast bewapend. Deze categorie zeerovers opereert op volle
zee rond de klok. Alles van waarde dat ze aan boord kunnen vinden
en kunnen meenemen vormt hun doel: bezittingen van de bemanning,
scheepsuitrusting, voorraden en zelfs lading. Ze omringen het
doelwit met kleine bootjes en zoeken een zwakke plek om aan boord
te komen, zo snel mogelijk gijzelaars te maken (bij voorkeur de
kapitein) en daarna hun slag te slaan. Hun optreden is tamelijk
agressief te noemen.
Major criminal hijack
Deze vorm van zeeroverij
kenmerkt zich door uitstekende planning, organisatie en middelen.
Deze criminelen zijn zeer goed op de hoogte van de ladingmarkt.
Dit is een vorm van strak georganiseerde misdaad met een uitstekend
eigen internationaal inlichtingencircuit. Vaak wordt verband gelegd
met militaire organisaties maar dit is nog nooit aangetoond. De
werkwijze van deze criminelen is uiterst gewelddadig; ze deinzen
nergens voor terug. Ze maken gebruik van grote schepen die er
vaak militair uitzien. Vaak veroorzaakt dat verwarring onder de
koopvaardijbemanning: zijn het autoriteiten of niet? De wapens
waarvan deze kapers zich bedienen zijn modern en afgestemd op
het doel. Ze gebruiken zelfs zware vuurwapens. Deze criminelen
zijn gericht op het maken van grote winst. Ze opereren zowel op
volle zee als in de kustwateren. Schepen die het doelwit worden,
worden aangevallen door een grote groep goed bewapende lieden
die op militaire wijze opereren. Zodra het schip is gekaapt, wordt
het naar een plaats gebracht waar de lading in alle rust kan worden
gelost. Vervolgens krijgt het schip een andere kleur naam en registratie
en neemt soms maanden later weer deel aan het vervoer van goederen.
De oorspronkelijke scheepsbemanning wordt in veel gevallen in
volle zee geheel ontdaan van alles wat maar enige waarde heeft
op een vlotje of op een bootje gezet. Soms wordt de gehele bemanning
overboord gegooid of vermoord. Deze vorm van zeeroverij is de
laatste jaren flink afgenomen. Meldingen komen slechts nog incidenteel
binnen.
Hijack and ransom
Rond de Hoorn van Afrika
en in Straat Malakka komt ten slotte een vorm van zeeroverij voor
waarbij de bemanning van een schip wordt gegijzeld en er per hoofd
een grote som losgeld wordt geëist. Met name in Somalië
hebben de lokale krijgsheren geld nodig voor hun strijd. Passerende
koopvaardijschepen en vissersschepen vormen hun voornaamste doel.
Ze worden door een groep bootjes overvallen, waarin vijf tot tien
man zitten. Omdat de bootjes vanaf een moederschip (meestal zijn
dat gekaapte vistrawlers) opereren, kunnen ze zich heel ver op
zee begeven. Soms wel 400 mijl uit de kust. De kapers maken gebruik
van moderne en zwaardere wapens, tot rocket propelled grenades
toe. Zodra de scheepsbemanning is gevangengenomen wordt het schip
naar een schuilplaats gebracht vlak onder de kust en zoeken kapers
contact met de reder. Dat gaat vaak via buitgemaakte communicatieapparatuur.
En dan begint een weken- soms maandenlange onderhandelingsfase.
Vooral rond de Hoorn van Afrika komt deze vorm van kaping momenteel
wekelijks voor. Er worden enorme bedragen aan losgeld gevraagd
voor het schip, de bemanning en de lading. De opvarenden zijn
'handelswaar'. Daar gaat men voorzichtig mee om. Over het algemeen
worden bemanningsleden dan ook relatief goed behandeld.
Juridische aspecten
van zeeroverij
Het zeerechtverdrag
is de internationaal juridische basis voor de bestrijding van
zeeroverij in volle zee. In de definitie van het verdrag is zeeroverij
beperkt tot outside the juridiction of any state. En dat terwijl
de meeste zeeroverij in de wereld voorkomt binnen de rechtsmacht
van kuststaten. Met VN-resolutie 992 heeft men geprobeerd deze
lacune op te vullen door het begrip armed robbery dat roof binnen
de territoriale wateren definieert. Door samenvoeging van artikel
101 van UNCLOS III (United Nations Convention on the Law of
the Sea 1982) en resolutie 992 ontstond een gekunstelde definitie
van piracy and armed robbery die het fenomeen zowel binnen
als buiten de rechtsmacht van een kuststaat benoemd. Tot op heden
is men er niet in geslaagd deze definitie te stroomlijnen. In
het geval van de Somalische zeerovers is dit echter nauwelijks
relevant, aangezien zij inmiddels schepen op grote afstand van
de kust aanvallen. Zo werd als één van de vele schepen
de Saoedische supertanker Sirius Star in november 2008
gekaapt op 450 zeemijl )830 kilometer' uit de Keniaanse kust.
Omdat zeerovers hun tactiek veranderen en steeds verder uit de
kust opereren biedt resolutie 1816, die - met instemming van de
Somalische regering - ook de mogelijkheid geeft om binnen de territoriale
wateren op te treden, weinig soelaas.
Ieder oorlogsschip heeft het recht om op te treden tegen zeerovers.
Het is onder het huidige zeerecht één van de weinige
gronden om een schip van een andere nationaliteit in volle zee
aan te houden. Hoewel het Zeerechtverdrag voldoende basis biedt
voor aanhouding, spelen er toch lastige juridische problemen.
Niet elk land heeft namelijk voorzieningen getroffen in de nationale
wetgeving voor de vervolging van zeerovers. De Deense overheid
bijvoorbeeld. kon daardoor niet tot vervolging overgaan en moest
gevangengenomen zeerovers vrijlaten. Het Verenigd Koninkrijk heeft
acht zeerovers voor berechting overgedragen aan Nigeria. Frankrijk
heeft wel voorzieningen getroffen en een aantal zeerovers wacht
op berechting in een Franse cel. Een internationaal strafhof voor
zeeroverij zou uitkomst kunnen bieden voor eenduidige jurisdictie.
Oorlogsschepen mogen geweld gebruiken tegen zeerovers uit zelfverdediging
en wanneer de Rules of Engagement dat toelaten. Dit heeft
vooral zin als de zeerovers nog niet hebben toegeslagen. Zodra
ze gijzelaars hebben gemaakt geldt de afweging tussen geweldgebruik
of betaling van losgeld. Tot dusver hebben reders steeds voor
het laatste gekozen. Met diverse middelen moet dus worden voorkomen
dat zeerovers schepen overmeesteren. Oorlogsschepen kunnen preventief
optreden en zo een kaping voorkomen. Optreden bij al gekaapte
schepen brengt grote risico's met zich mee. Represailles van de
zeerovers kunnen dan een onaanvaardbare escalerende werking hebben
zoals de dood van opvarenden, het verlies van de gekaapte schepen
met hun lading en milieurampen.
|
|
|
|
|
|
|
|
De
gekaapte 'Sirius Star'
|
|
Met
snelle motorbootjes
|
|
|
Wat kunnen overheden
doen?
Overheden hebben enkele
successen behaald bij het optreden tegen zeerovers. Hun oorlogsschepen
hebben enkele gijzelnemingen voorkomen. De Fransen hebben zes
piraten gearresteerd bij een raid op Somalische grondgebied. Later
hebben ze nog eens zeven piraten gearresteerd bij een tweede raid.
De Britten hebben drie piraten gedood bij een aanhouding door
HMS Cumberland. Dit gebeurde op grond van zelfverdediging.
Het Indiase schip INS Tabar heeft tweemaal kapers die koopvaardijschepen
aanvielen, kunnen verjagen. De Deense Absalon arresteerde
kapers maar moest deze weer laten gaan omdat de buurlanden hen
niet wilden berechten.
Onder het huidige internationale recht kunnen oorlogsschepen verdachte
schepen aanhouden, piraten arresteren en de middelen waarover
zij beschikken in beslag nemen. Dankzij resoluties 1816 en 1851
kan dat zelfs in de territoriale wateren van Somalië en kan
de achtervolging ook aan land worden voortgezet. Een zwak punt
blijft het feit dat de bewijslast bij het oorlogsschip ligt. Resolutie
1838 doet een oproep aan staten om oorlogsschepen en vliegtuigen
te leveren maar biedt geen juridische ruimte voor harder optreden.
De situatie dreigt nu echter zodanig te escaleren dat er een nieuwe
resolutie nodig is om zeeroverij minder aantrekkelijk te maken.
Om adequaat te kunnen optreden hebben oorlogsschepen een ruimer
mandaat nodig, ruimer dan the right of visit. Dit moet zich vervolgens
vertalen in Rules of Engagement, gedelegeerd aan de taakgroepcommandant
of de commandant van het oorlogsschip. Afschrikking is hier nauw
aan gelieerd. Als zeerovers weten dat oorlogsschepen geweld tegen
hen mogen gebruiken, zullen zij zich door hun aanwezigheid laten
afschrikken.
Naast ruimere juridische manoeuvreerruimte is het de vraag welke
actie de VN moet ondernemen om zeerovers aan te pakken. Dit zou
kunnen door blokkades in te stellen tegen piratennesten als Eyl
en Hybyo in het noordelijke Puntland. Hierbij voorkomen
oorlogsschepen zoveel mogelijk dat zeerovers de haven verlaten.
Een blokkade heeft alleen effect tegen uitgaand verkeer en niet
tegen al gekaapte schepen die op de rede ten anker gaan. In de
praktijk ontstaat bij een al gekaapt schip een onderhandelingssituatie
tussen zeerovers en de eigenaren waar de marines buiten blijven.
Een andere mogelijkheid is de instelling van exlusion zones waar
omkering van de bewijslast geldt. Niet het oorlogsschip moet dan
aantonen dat het om een piratenschip gaat middels visitatie maar
een verdacht schip moet het initiatief nemen door onmiddellijke
overgave. In de praktijk zou dit betekenen dat het niet meteen
opvolgen van instructies van het oorlogsschip leidt tot maatregelen
zoals schot voor de boeg of, indien nodig, disabling fire, waarbij
(beperkte) schade kan worden aangericht.
Geweldsuitoefening dient uiteraard wel altijd proportioneel te
zijn. Deze werkwijze heeft het voordeel dat het oorlogsschip niet
eerst een boarding team hoeft te sturen met alle tijdsverlies
en risico's van dien. Bovendien kan de commandant snel handelen
zodat piraten niet alsnog vanaf een moederschip met speedboten
kunnen ontsnappen.
Vormen van konvooibegeleiding behoren eveneens tot de mogelijkheden
maar dat is ingewikkeld en duur. Alleen al door de Golf van Aden
passeren zo'n 28.000 schepen per jaar die begeleiding nodig zouden
hebben. Dit geldt ook voor de verkeersstroom vanaf Kaap Gardafui
naar het zuiden die inmiddels ook gevaar loopt.
De capaciteit aan sensoren van oorlogsschepen en patrouillevliegtuigen
biedt uitstekende mogelijkheden voor het opbouwen van een recognized
maritime picture, waarbij alle vaartuigen in een gebied zoveel
mogelijk zijn geïdentificeerd. Dat kan worden gebruikt voor
waarschuwingen aan de civiele scheepvaart. Maar het enorme zeegebied
dat coalitiegenoten surveilleren beslaat ongeveer 2,5 miljoen
vierkante mijl, wat overeenkomt met de oppervlakte van de Middellandse
Zee en de Rode Zee bij elkaar. Dit betekent dat oorlogsschepen
niet altijd ter plekke kunnen zijn om op te treden. Daardoor zullen
reders ook zelf maatregelen moeten treffen om een aanval te voorkomen.
|
|
|
|
|
|
|
|
INS
Tabar
|
|
Overheidsbescherming
|
|
|
Aanpak door reders
Marineschepen zullen
koopvaardijschepen nooit honderd procent bescherming kunnen bieden.
Ondanks de macht aan huidige marineschepen in de Golf van Aden,
die allemaal een bijdrage proberen te leveren aan de veiligheid
van de koopvaardij, zien kapers toch de kans om koopvaardijschepen
te kapen tot onder de Yemenitische kust toe. De kapers schrikken
daarbij ook niet terug voor de afmetingen van een schip. Vice-admiraal
B. Gortney, commandant van de Amerikaanse 5th fleet, zei voor
de media dat de coalitie niet de middelen heeft om een 24-uurs
bescherming te bieden aan een groot aantal koopvaardijschepen
in de regio. De internationale Shipping Industry moet de
verantwoordelijkheid oppakken door zelf ook maatregelen te treffen.
Bewapende beveiligers?
Jammer dat hij eraan
toevoegde dat rederijen wellicht moesten overwegen om security
teams in te huren. Een paar dagen daarvoor kwam de Filippijnse
zeeliedenbond United Filippino Seafarers al met een opmerkelijk
voorstel om Filippijnse zeelieden uit te rusten met high powered
guns. Dat werd gezegd naar aanleiding van de vele Filippijnen
die op schepen van verschillende nationaliteiten varen en slachtoffer
worden van kapingen. Momenteel zitten er tachtig Filippijnen in
gijzeling. Zowel de Internationale Maritime Organization (IMO
- bij monde van secretaris-generaal E. Mitropoulos) als het International
Maritime Bureau (IMB) raden bewapende beveiligers echter ten
sterkste af.
Ook de Nederlandse overheid is van mening dat vuurwapengeweld
nadrukkelijk voorbehouden moet zijn aan militaire organisaties.
Het gevaar van escalatie is bijzonder groot. Ongeoefende burgers
of burgerorganisaties zouden daarbij in grote problemen kunnen
raken omdat de kapers in de meeste gevallen over zwaardere wapens
beschikken. Bovendien is er grote kans op een verkeerde inschatting
of misleiding hetgeen kan leiden tot diplomatieke incidenten.
Men vuurt bijvoorbeeld op een vermeend piratenbootje dat dan ineens
onschuldige vissers aan boord blijkt te hebben. Zelfs marineschepen
kan dit overkomen. Het Indiase fregat INS Tabar dat begin
november 2008 met succes kapers wist te verjagen van de Saoedische
tanker NCC Tihama en dat later de Indiase bulkcarrier Jag Arnav
wist te ontzetten, kwam op 19 november in contact met een
vermeend moederschip. Toen het vissersbootje werd gesommeerd om
te stoppen voor een onderzoek opende het vuur op heet Indiase
fregat aldus de verklaring van de Indiase marine. Een week later
zou blijken dat het helemaal geen piratenbootje was geweest maar
een onschuldige Thaise visserman. Dit schip zou echter zijn gekaapt
toen het op weg was van Yemen naar Oman. Onduidelijk is nog of
er inderdaad op de Indiër is gevuurd.
Een alternatieve
oplossing
Wat kan de koopvaardij
dan wel doen om zich te beschermen tegen zeeroverij? Het Nederlandse
team van de Volvo Ocean Race dat in november 2008 van Kaapstad
naar Cochlin zeilde, had een alternatieve oplossing:
'De Somalische piraten
willen meeprofiteren van onze rijkdom. We hebben kerstpakketten
voor ze ingepakt met 100 dollar, een camera en sigaretten. Die
gooiden we overboord al we dreigden te worden overvallen'.
Of een dergelijke oplossing
heeft gewerkt zullen we nooit weten. Zeker is wel dat marineschepen
de zeilschepen nauwlettend in de gaten hebben gehouden. Na de
golf van zeeroverij in Straat Malakka tussen 2002 en 2005 hebben
de Nederlandse rederijen weinig nagedacht over matregelen tegen
zeeroverij ondanks waarschuwingen van onderzoeksinstituten en
veiligheidsexperts. Een symposium over mogelijk oplossingen dat
TNO met de reders heeft georganiseerd, had geen enkel gevolg.
Twee jaar later werd een dergelijk symposium georganiseerd door
de toeleveranciers van de maritieme industrie. Er waren nauwelijks
rederijen aanwezig. Zelfs toen de Koninklijke Marine reders een
aanbod deed om een security cursus op te zetten voor de scheepsleiding
van koopvaardijschepen was er geen belangstelling voor. 'Te duur',
was steeds het argument. De onveiligheid in Straat Malakka nam
af, maar daarvoor in de plaats ontstond de huidige situatie in
de Golf van Aden en het westelijk deel van de Indische Oceaan.
Inmiddels neemt de onveiligheid ook aanzienlijk toe in de zeegebieden
rond Nigeria. Zeeroverij zal nooit helemaal verdwijnen. Neemt
ergens in de wereld de dreiging af dan laait het ergens anders
weer op. We kunnen dat zien de rapportages over zeeroverij van
de IMO door de jaren heen. Veiligheidsdeskundigen waarschuwen
dat de tijd van relatieve rust tussen Straat Malakka en de Golf
van Aden benut moest worden om een veiligheidspakket voor de koopvaardij
te ontwikkelen en uit te werken. Veel reders echter, die menen
dat er al zoveel veiligheidszaken op hen afkomen, vinden dat de
veiligheid van scheepvaartroutes een eerste verantwoordelijkheid
is van de regering: de Koninklijke Marine is er om hen te beschermen.
Weinig initiatieven
De Nederlandse overheid
is hier echter heel duidelijk over: de eerste maatregelen om schip,
bemanning en lading tegen zeeroverij te beschermen moet worden
genomen door de rederijen zelf. Pas als ze het zelf niet meer
kunnen, kan de overheid worden gevraagd om bijstand. Daartoe heeft
de overheid een leidraad ontwikkeld voor intern interdepartementaal
gebruik; het Draaiboek Piraterij. Maar tot op de dag van
vandaag zijn de reders er zo van overtuigd dat de Nederlandse
overheid zich moet inspannen om hun schepen bescherming te bieden
dat ze nog niet hebben bijgedragen met constructieve ideeën
over duurzame en effectieve maatregelen. Gevolg: er is nog steeds
geen oplossing. En als er geen behoeftesteller is, heeft de industrie
ook niet zoveel zin om iets te ontwikkelen. Een vicieuze cirkel
dus. Een handjevol veiligheidsexperts in ons land is er echter
wel van overtuigd dat zeeroverij steeds weer ergens in de wereld
zal opduiken en dat slimme maatregelen een goed begin kunnen zijn
van bescherming.
Pakket aan maatregelen
Eén maatregel
tegen zeeroverij zal niet bestaan. We moeten denken aan een samenstel
van slimme en duurzame maatregelen die gezamenlijk bescherming
kunnen bieden. Rederijen zouden vervolgens een keuze moeten kunnen
maken uit een pakket dat hen wordt geboden. De maatregelen in
dat pakket moeten aan drie voorwaarden voldoen: toelaatbaar, werkbaar
en betaalbaar. De keuze die de reder maakt zal afhankelijk zijn
van bijvoorbeeld het type schip en het vaargebied. Bij 'een pakket'
moet men in de eerste plaats denken aan een combinatie van een
security doctrine aan boord en een security policy
op het rederijkantoor. Daarnaast zal de nodige hardware moeten
worden ontwikkeld. Bij hardware moet men denken aan drie categorieën.
In de eerste plaats detectiemogelijkheden. Het is belangrijk om
te weten of er zich vijandige elementen in de nabijheid van het
koopvaardijschip bevinden. Als dat zo is, moet men ze veilig kunnen
ontwijken. Lukt dat niet dan moet men over middelen beschikken
die het aan boord komen van piraten ontmoedigen. Als dat ook niet
zou lukken dan moet men in het uiterste geval een veilig onderkomen
hebben van waaruit men de controle over het eigen schip kan blijven
behouden. Een zogeheten safe room. Niet alle middelen zijn
eenvoudig toepasbaar zoals een safe room op bestaande schepen.
Daar moet dus inventief over worden nagedacht.
Kansen voor Nederland
Nederland bezit een
enorme kennispotentie waarmee het mogelijk zou moeten zijn om
inventieve oplossingen te bedenken. In het buitenland (onder meer
in de VS en in Japan dat vaak is getroffen) denkt men al lang
na over mogelijke toepassingen. In Amerika heeft men een soort
geluidskanon ontwikkeld (het zogeheten Long Range Acoutic Device)
en in Japan experimenteert men met camera's die een incident moeten
vastleggen en direct verzenden naar de rederij. Maar echt bruikbare
oplossingen zijn er nog steeds niet. Hier ligt een kans voor Nederland.
Een slim pakket met in ons land bedachte oplossingen zou goed
zijn voor de Nederlandse maritieme industrie die alle capaciteiten
heeft en erg zijn best doet om in de top van de wereld te komen.
Een voorbeeld: onze nieuwe fregatten. Dat zijn state-of-the-art
schepen met geavanceerde technieken aan boord die tot de top in
de wereld behoren. Natuurlijk gaat het hier om defensietoepassingen
maar we moeten toch in staat zijn om met al deze kennis ook voor
de koopvaardij toepasbare oplossingen te vinden. Op dit moment
varen 450 schepen van een Nederlandse eigenaar door de Golf van
Aden. Reders wordt sterk geadviseerd gebruik te maken van de veiligheidscorridor.
De Nederlandse koopvaardij rekent op bescherming door marines
en als dat niet kan dan maar het avontuur wagen en onbegeleid
door de Golf van Aden varen (een reder vergeleek dit met Russische
roulette). Er wordt wel gezegd dat snelheid een schip kan redden
maar de kapersbootjes worden ook steeds sneller. En in verband
met de hoge brandstofprijzen zijn de voortstuwingsinstallaties
van koopvaardijschepen zodanig gebouwd dat de schepen - behoudens
uitzonderingen - doorgaans niet sneller kunnen dan 18 knopen (34
kilometer per uur). Sommige kapiteins zien kans door handig manoeuvreren
(evasive maneouvres) kapersbootjes te ontwijken. In veel
gevallen hebben ze geluk. Maar rapportages wijzen uit dat vrijwel
ieder schip ongeacht type of vlag slachtoffer kan worden van de
kapers rond de Somalische kust. Voor de kapers van de eerder genoemde
supertanker Sirius Star waren slechts 16 minuten voldoende om
het schip te overmeesteren. Uiteraard zullen deze lieden eerst
de gemakkelijkste prooi kiezen maar ze weten ook dat een sneller
en duurder schip meer zal opleveren.
Cash losgeld
Gemiddeld wordt nu
per gekaapt schip tussen de half en twee miljoen Amerikaanse dollar
gevraagd maar er zijn ook uitschieters. Bij dat losgeld moet men
wel bedenken dat de operatie van het overbrengen van het bedrag
een uitgebreide logistieke planning vraagt. Het moge duidelijk
zijn dat kapers zich niet laten afschepen met een cheque. Zij
eisen cash geld. Dat moet op een veilige manier bij de kapers
worden overhandigd. En dat vergt omzichtige planning. Er zijn
op dit moment vier groepen kapers bekend die in totaal uit ongeveer
1.400 man bestaan. Hun aantal groeit snel. Die verschillende groepen
kapers zijn allemaal uit op buit en loeren op het moment waarop
het losgeld wordt overhandigd. Op dat moment ontstaat nog een
strijd tussen de kapers onderling als zeemeeuwen rond een stukje
vis. En wie is bereid het losgeld aan de kapers te overhandigen?
Met de hele operatie is vaak een bedrag gemoeid dat net zo groot
is als het bedrag van het losgeld zelf.
Omvaren
Het vooraanstaande
Baltic Internationale Maritime Council (BIMCO) in Kopenhagen
adviseerde rederijen zelfs om te overwegen rond de Kaap de Goede
Hoop te varen. Inmiddels volgen rederijen dit advies in toenemende
mate op. De afstand van Noordwest-Europa via het Suezkanaal naar
het Midden-Oosten is globaal 6.150 zeemijlen. Dat is gemiddeld
14 dagen varen. Indien men via Kaap de Goede Hoop vaart is dat
globaal 10.950 mijl. Dat is gemiddeld 33 dagen varen. Omvaren
via de kaap duurt dus 19 dagen langer. Aan exploitatiekosten is
een reder daarvoor al zo'n € 500.000 kwijt. Daar komen dan
nog de brandstofkosten bij hoewel de passage van het Suezkanaal
wordt uigespaard. Kortom: de onveiligheid in de Golf van Aden
kost veel geld. Misschien is het voor de reders toch de moeite
waard om nog eens serieus naar structurele oplossingen te kijken.
Daarmee investeren ze ook in de toekomst.
|
|
|
|
|
|
|
|
piraten
in actie
|
|
piraten
terug bij 'het moederschip'
|
|
|
Zeeroverij: probleem
van zowel overheden als reders
Zeeroverij is van alle
tijden. Het laat met regelmaat ergens in de wereld op. Bestrijding
zou op vier fronten moeten plaatsvinden: in de regio door de kuststaat.;
in de regio door een militair coalitieverband; door de vlaggenstaat
van koopvaardijschepen en door de rederijen. In veel gevallen
kunnen of willen kuststaten niets doen aan bestrijding van zeeroverij.
De kunstmatige totstandkoming in 1982 van de definitie Piracy
and Armed Robbery is daarvan een voorbeeld.
Indien een belangrijke zeeroute wordt bedreigd, zullen rederijen
bij hun overheden aandringen op bescherming door hun marines.
Na langdurige politieke besluitvorming zullen ze vervolgens al
dan niet marineschepen naar het bedreigde gebied sturen zoals
nu in de Golf van Aden. Vaak is er dan overigens nog geen sprake
van coördinatie. Tot december 2008 waren vier categorieën
marineschepen in de Golf van Aden actief. In de eerste plaats
waren dat schepen die vallen onder CTF 150 in Operation
Enduring Freedom. Ten tweede de schepen die VN-voedseltransporten
moeten beschermen. In de derde plaats zijn dat schepen die varen
onder NAVO-commando en proberen een veiligheidscorridor in stand
te houden. En ten slotte zijn er marineschepen van vele nationaliteiten
die door hun regering zijn gezonden om schepen onder eigen vlag
bescherming te bieden. In december 2008 is er nog een vijfde categorie
bijgekomen: de schepen die varen in EUNAVFOR Atalanta verband.
Het afgrendelen van een deel van de 3.000 kilometer lange Somalische
kust (door middel van een blokkade) is een gigantische operatie
maar zou deze zeeroverij wellicht in de kiem kunnen smoren.
Een vlaggenstaat kan
maatregelen nemen om schepen onder eigen vlag enige steun te bieden.
Nederland kent nu het Draaiboek Piraterij. Deze leidraad
is gebaseerd op preventieve bijstand. Gezien de beschreven procedures
zal het traag werken. De Dienst der Hydrografie geeft jaarlijks
het 'Bericht aan Zeevarenden nr. 26 uit waarin een overzicht staat
van de meldingsmogelijkheden die kapiteins van koopvaardijschepen
hebben. Het kustwachtcentrum in Den Helder biedt één
van die mogelijkheden. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat
heeft het Anti Piraterij Platform weer geactiveerd. Dat platform
moet gaan fungeren als klankbord voor belanghebbenden en krijgt
een oplossingsgerichte doelstelling.
Indien een vlaggenschip
zijn schepen dwingender oplegt om ieder geval van zeeroverij te
melden, zal een zuiver beeld kunnen ontstaan van het werkelijke
probleem. Nu bestaan er wereldwijd nog steeds goede redenen om
een melding achterwege te laten. Zoals dreigementen aan bemanningsleden
van wie de paspoorten zijn meegenomen ('we weten je te vinden
als je je mond opendoet'); een langdurig oponthoud in de eerstvolgende
aanloophaven ten behoeve van onderzoek; en een forse administratieve
belasting voor de kapitein. Maar tevens de angst bij reders voor
'een smetje op hun blazoen', omdat ook hun schepen kwetsbaar zijn
voor zeeroverij. Of vrees voor verhoging van de verzekeringspremie.
De Nederlandse overheid legt de eerste verantwoordelijkheid voor
beschermende maatregelen bij de reder zelf. Pas als de situatie
zo ernstig wordt dat de reder niet in staat is om zelf zijn schepen
te beschermen, kan de overheid overwegen om bij te springen.
Een rederij kan zelf
ook maatregelen nemen tegen zeeroverij. Ze moeten zorgen voor
een piraterij-veiligheidsdoctrine aan boord. En ze moeten scheepsbemanningen
stimuleren om ieder incident, hoe klein ook, te melden bij de
daartoe aangewezen instanties. Maar ze moeten eveneens zorgen
voor een adequate policy op het eigen rederijkantoor voor het
geval men te maken krijgt met een kaping van eigen schepen.
Verder kunnen rederijen
helpen stimuleren dat er een pakket doelmatige veiligheidsmiddelen
wordt ontwikkeld. Zo'n pakket is er immers niet zomaar. Ontwikkeling
kost tijd. Beveiligingsfirma's zagen al in 2003 in Straat Malakka
een gat in de markt en boden bescherming met gewapende krijgers.
De kuststaten (Indonesië en Maleisië) verboden dit echter.
Zij boden eigen militaire interventieteams aan. Nu, in de Golf
van Aden zien we wederom particuliere beveiligingsteams die hun
diensten aanbieden. Ook de firma Blackwater is ter plaatse
aanwezig met hun vlaggenschip de McArthur, om beveiliging
te bieden.
IMO, IMB en vele anderen
raden bescherming door particuliere firma's of bewapening van
eigen personeel ten zeerste af in verband met het genoemde escalatiegevaar.
Omvaren maar ook het slachtoffer worden van een kaping kost veel
geld. Investeren in effectieve en duurzame oplossingen zal op
de lange duur voordeliger blijken. Immers, zeeroverij zal altijd
wel ergens de kop opsteken.
Hoe nu verder?
We hebben gezien dat
de zwakke definitie van UNCLOS III, artikel 101 aangevuld
met resolutie 992 kuststaten mogelijkheden biedt om verantwoordelijkheden
ten aanzien van zeeroverij te ontduiken. Het IMB is ertoe overgegaan
om ten behoeve van zijn rapportages een eigen definitie te hanteren
en daarmee wat meer duidelijkheid te verschaffen. Een krachtige
en ondubbelzinnige definitie als vervanging van artikel 101 zou
een eerste begin zijn om het wereldwijde probleem van zeeroverij
het hoofd te bieden. Nederlandse juristen gespecialiseerd in internationaal
recht zouden wellicht een voorstel op dit gebied kunnen uitwerken.
De NAVO heeft zich
altijd wat ongemakkelijk gevoeld bij het probleem van zeeroverij.
Het orgaan van de NAVO waar dit probleem thuis hoort is de Planning
Board for Ocean Shipping. Deze planning board heeft altijd
zwak gereageerd. Nederland (concreet: het Ministerie van Verkeer
en Waterstaat) zou het voortouw moeten nemen om aan te dringen
op adequate maatregelen. Binnen de IMO wordt al veel over dit
onderwerp gesproken, getuige de regelmatige oproepen van secretaris-generaal
Mitropoulos. Binnen de EU is ook de behoefte ontstaan om het probleem
gezamenlijk op te pakken. Toch moet Nederland zich inspannen om
in internationale fora dit onderwerp op de agenda te houden zolang
er geen adequate oplossing is.
Militaire oplossingen
zouden kunnen bestaan uit robuustere Rules of Engagement
maar daar zal een regering uiterst voorzichtig mee omgaan. Een
andere richting zouden de nieuwe technologische toepassingen kunnen
bieden. Op EURONAVAL, de grote marinebeurs die elke twee
jaar in Parijs wordt gehouden, werd in oktober 2008 een arsenaal
aan middelen getoond. Onbemande vaar- en vliegtuigen bieden de
mogelijkheid om, op afstand bestuurd, piratenbootjes te verkennen
en desgewenst te vernietigen. Wellicht kan dit bijdragen aan oplossingen
in de toekomst. Ook satellietverkenning van bepaalde aandachtsgebieden
op zee zou een belangrijke rol kunnen spelen.
Verder zou een centraal
databestand en een actueel dreigingsbeeld dat geschikt en toegankelijk
is voor belanghebbenden (en niet slechts voor inlichtingendiensten)
veel helderheid verschaffen bij beslissingen over reisplanning.
Dat is iets waaraan gezagvoerders behoefte hebben. Kennisinstituten
zouden zich samen met veiligheidsexperts en reders moeten buigen
over oplossingen die in alle opzichten aanvaardbaar zijn. En wellicht
kan de overheid die inspanning stimuleren. Dat zou bovendien voor
onze maritieme industrie een interessante uitdaging betekenen.
Auteurs: H.A. L'Honoré
Naber en KLTZ mr. N.A. Woudstra
|
|
|
NIKS SOMALIËRS,
HET IS DE MAFFIA
De echte piraten zijn geen arme Somaliërs maar machtige misdaadsyndicaten
uit de Golf.
De piraterij in de
Hoorn van Afrika wordt gerund door de georganiseerde misdaad uit
Dubai en andere Golfstaten. Deze syndicaten wassen enorme bedragen
wit van de losgelden die de kapers binnenhalen. Momenteel (21-04-2009)
worden er in de regio voor zover bekend zeventien schepen en driehonderd
bemanningsleden vastgehouden. Detectives van de scheepvaartindustrie
hebben becijferd dat alleen al vorig jaar 62 miljoen euro aan
losgeld is uitbetaald. Dat is veel meer dan tot nu toe door de
sector is toegegeven. Ook zouden er vorig jaar 93 schepen zijn
gekaapt. Een klein deel van de buit is terechtgekomen in de piratenhavens
van Somalië, de rest is witgewassen via bankrekeningen in
de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) en andere landen in de regio,
zo blijkt uit het onderzoek. De Godfathers van de illegale organisaties
zijn, volgens de detectives, voornamelijk zakenlui uit Somalië
en het Midden Oosten.
Geraffineerd
Het bedrijf Idarat
Maritime, gespecialiseerd in veiligheid op zee, formuleert momenteel
samen met de Britse verzekeringsmaatschappij Lloyd's veiligheidsmaatregelen
voor de expediteurs. Directeur Christofer Ledger, een voormalige
marine-officier: 'er is bewijs dat misdaadsyndicaten uit de Golf
een belangrijke rol spelen in de piraterij. Er zijn gigantische
bedragen mee gemoeid, die de organisaties op steeds geraffineerdere
manieren laten rouleren. Ze gebruiken het geld ook om toegang
te krijgen tot de modernste technologieën om zo schepen te
kunnen kapen. Dit is een internationaal probleem. De expediteurs
moeten zich ervan verzekeren dat hun bemanning ermee leren omgaan'.
De haaien zitten
in Dubai
De detectives hebben
ontdekt dat piraten informatie van de vrachtvervoerders zelf gebruiken
voor het uitvoeren van hun aanvallen. Dekmantelbedrijven zouden
zich hebben ingeschreven bij de databank van Lloyd's die de scheepsbewegingen
volgt. Ook zouden ze gebruik maken van een organisatie als Jane's
Intelligence, die informatie bijhoudt over de voorzorgsmaatregelen
die op schepen tegen piraterij worden getroffen. Veel piraten
hebben apparatuur waarmee radioverkeer kan worden gevolgd. Ook
hebben 'rijke' piratensyndicaten geëxperimenteerd met verfsoorten
waarmee boten op afstand moeilijk zijn op te merken. Dergelijke
verf zou onder meer zijn ontwikkeld door een Duitse wetenschapper
die in de Verenigde Arabische Emiraten woont.
Piratendeskundige Andrew
Mwangura van het Seafathers Assistance Programme (SAP) uit Kenia,
dat de scheepsbewegingen en activiteiten van kapers in de regio
volgt, zegt ook dat de omzichtig met hun wapens zwaaiende Somaliërs
die vechten en sterven bij de kapingen werken voor grotere syndicaten.
'Zij zijn onbeduidende vissen in de vijver. De grote haaien opereren
vanuit Dubai, Mombassa en Nairobi. Volgens Mwangura is de piraterij
lokaal begonnen maar nu uitgegroeid tot internationaal georganiseerde
misdaad. De enorme bedragen die worden opgestreken met de losgelden
hebben volgens hem ook leiders uit de inmiddels krachteloze overgangsregering
van Somalië aangetrokken. Er zou ook sprake zijn van losgeld
dat is betaald aan islamitische militanten, zowel in Somalië
als elders. De vrachtvervoerders zullen dit echter nooit toegeven
omdat zij daarmee in feite terrorisme financieren. De voormalige
Britse marinecommandant Julian Thompson, voorzitter van beveiliger
Idarat: 'Deze mensen zijn geen vissers die als hobby een beetje
aan piraterij zijn gaan doen. De mensen die de touwtjes in handen
hebben, zijn goed geïnformeerd en georganiseerd. Dubai lijkt
de plaats te zijn die hier een rol in speelt.
Kim Sengupta, Daniel Howden
The Indenpendent
|
|
|
|
|
|
|
|
Een pen heeft de Somalische
Isac Muhammed Abdula nooit leren vasthouden, vertelt de gelegenheidspiraat.
'Een geweer wel. Een gemakkelijker manier om miljonair te worden
dan met piraterij is er niet.' Met één kapingsklus
verdiende hij 50.000 dollar, genoeg om van vuilscharrelaar Isac
een 'rijk en gerespecteerd' man te maken met een eigen boerderij
en een grote matrassenhandel. Wreed of onverschrokken vindt Isac
zichzelf niet. 'We willen onze levens niet riskeren maar gewoon
makkelijk een schip kapen voor een leuk bedrag aan losgeld'.
Eén succesvolle
gijzelingsactie voor de Somalische kust was genoeg om van de berooide
Somaliër Isac Muhammed Abdula een rijk en gerespecteerd man
te maken. Waarom zou Isac spijt hebben van zijn korte piratencarrière?
'Oké, ik had het soms te doen met de gijzelaars als ze
onwel werden. Maar ik heb nu meer geld dan waarvan ik ooit had
kunnen dromen. Ik heb een boerderij gekocht en in Mogadishu heb
ik net een grote matrassenwinkel geopend. Dat had ik anders nooit
voor elkaar gekregen'. Niet voor niets was hij 'blij en gefacineerd'
toen een paar van zijn vrienden hem een half jaar geleden bij
hun piratenteam vroegen. 'Het team bestond uit twintig man. Eén
was de commandant. Hij had de investering gedaan in materieel
zoals de speedboten, de maaltijden voor de dagen op zee en de
wapens voor wie er zelf geen had. Een deel van het team was als
verkenners vooruitgestuurd. Ik wachtte met een andere groep op
het strand op tekens vanaf volle zee. Op de eerste dag kregen
we al een teken dat er een geschikt schip voorbijvoer. Onze speedboot
was er als eerste. We schoten met onze AK47's richting het schip
maar helaas kwam er vuur terug'. Hoewel Isac en kornuiten behalve
Kalashnikovs ook zware machinegeweren en raketwerpers aan boord
hadden, was dit het teken: wegwezen.' Dat is de afspraak: als
we worden beschoten laten we het schip veilig wegvaren', zegt
Isac lachend.
Isac moest nog tientallen pogingen ondernemen voordat hij zo'n
vier maanden geleden eindelijk succesvol was. 'Het was een trawler.
Ik schoot met mijn AK 47. Het vuur bleef onbeantwoord. Dan weet
je dat je het schip veilig kunt enteren. Met ladders zijn we aan
boord gegaan. Daar hielden we de bemanning onder schot. Ik weet
niet waar die lui vandaan kwamen. Kleine oogjes hadden ze. We
hebben ze aan land genomen. De volgende dag belde een van de gijzelaars
naar zijn baas. Hoeveel losgeld er uiteindelijk is betaald, weet
ik niet. Ik zat niet in het onderhandelingscomité. Het
moet een enorm bedrag geweest zijn want alleen mijn deel was 50.000
dollar'. 'Ik ben er meteen mee gestopt. Piraterij is goed werk
maar riskant. Daarom zeg ik tegen jonge jongens: doe zoals ik.
Word rijk met één klus en stop er dan mee.'
Wie is Isac?
Isac Muhammed Abdula, getrouwd en vader van drie kinderen is ongeveer
30, een geboortepapier heeft hij nooit gezien en zijn ouders waren
'niet geleerd genoeg' om te weten op welke datum hij werd geboren.
Dat was in de havenstad Hobyo, een bekende uitvalsbasis voor piraten.
Isac was de laatste van zeven kinderen. 'De omstandigheden waren
niet bepaald van het standaardniveau waarin een mens kan leven.
Ik leefde grotendeels onder de straatjongens of ik scharrelde
een maaltijd bijeen op de vuilnisbelt in het stadscentrum. Ik
ben nooit naar school geweest. Een pen heb ik nooit leren vasthouden,
een geweer wel'.
Dit interview van Niels
Rigter van Metronieuws kwam tot stand met hulp van de Somalische
jounalist en regelaar Mohmmed Omar Hussein.
|
|
|