AFGHANISTAN
EUROPEAN UNION
POLICE (EUPOL)
Duur: 15 juni 2007
-
Krijgsmachtdeel: Koninklijke Marechaussee
Aantal militairen:
Dodelijke slachtoffers: geen
Achtergrond:
Functionerende Afghaanse
veiligheidsstructuren, zoals de Afghan National Police (ANP) en
de Afghan National Army (ANA), zijn van groot belang voor het
verkrijgen van duurzame stabiliteit in Afghanistan. Het is een
voorwaarde voor het op termijn uitfaseren van de internationale
(militaire) presentie. De rechtsstaat in Afghanistan is op dit
moment nog gebrekkig en de Afghaanse politiemacht is zwak. De
politie is nog niet in staat de rechtsorde te handhaven vanwege
de beperkte omvang, het ondermaatse opleidingsniveau en materiaal,
een weinig effectieve organisatie en wijdverbreide corruptie.
Er is dan ook een dringende behoefte aan capaciteitsopbouw. De
Afghaanse regering onderschrijft het belang van de versterking
van de eigen veiligheidsstructuren volledig. In dit kader voert
de regering momenteel hervormingen in het politiebestel door,
waarvan de benoeming van nieuwe commandanten eind 2006 onderdeel
uitmaakte. De Afghaanse overheid heeft zich ten doel gesteld eind
2010 een goed opgeleide politiemacht van 82.000 man (waarvan 12.000
Afghan Border Police) te kunnen inzetten. Op dit moment zijn de
aantallen beschikbare politie in Afghanistan nog immer onder de
maat. Zo zijn er in Uruzgan slechts zo’n 120 ANP-ers actief,
terwijl er 1.200 nodig zijn. Wel zijn inmiddels in Uruzgan ruim
850 ANAP-agenten getraind. De VS heeft begin 2007 besloten de
inspanningen te intensiveren om deze doelstelling zo mogelijk
eerder te behalen. Hiervoor worden aanzienlijke aantallen extra
trainers en middelen beschikbaar gesteld. Ook de EU heeft begin
dit jaar het besluit genomen haar inspanningen op het terrein
van politie te versterken. De Afghaanse regering heeft de EU daartoe
uitgenodigd middels een brief van 16 mei 2007.
Nederland heeft sterk gepleit voor de komst van EUPOL. De missie
is vooral van belang omdat de EU als geheel hiermee haar bijdrage
aan de opbouw en stabilisatie van Afghanistan intensiveert en
hierdoor kan zorgdragen voor stroomlijning van de verschillende
nationale initiatieven. Hervorming van de veiligheidssector is
bovendien een eerste prioriteit van de internationale gemeenschap.
Nederland heeft binnen de EU herhaalde malen het belang benadrukt
van goede afstemming met ISAF en de VS bij de opzet en uitvoering
van deze EVDB-politiemissie. Nederland heeft tevens aangegeven
dat goede onderlinge afstemming met activiteiten van de Europese
Commissie op het terrein van Rule of Law noodzakelijk is.
Nederland is reeds zeer actief op het terrein van verbetering
van de politiecapaciteit in Afghanistan. Het Law and Order Trustfund
(LOTFA) waaruit politiesalarissen betaald worden, wordt door Nederland
gesteund. Nederland heeft in 2006 € 10 miljoen bijgedragen
aan LOTFA en zal in 2007 $ 12,5 miljoen aan dit fonds bijdragen.
In Uruzgan is vorig jaar tevens materieel geleverd voor basisuitrusting
van de Afghaanse politie. Uit het Stabiliteitsfonds zijn voorts
middelen toegewezen voor de bouw van politie checkpoints, een
politietrainingscentrum en een veiligheidscoördinatiecentrum
in Uruzgan. Er zijn 14 marechaussees ingezet in het ISAF PRT in
Uruzgan voor training van de Afghaanse politie (ANP) en hulppolitie
(Afghan National Auxiliary Police.
Mandaat:
Doelstelling van de
EUPOL missie is om, onder Afghaans eigenaarschap, bij te dragen
aan strategieontwikkeling en professionalisering van de politiesector,
alsmede het goed en gebalanceerd functioneren van de Afghaanse
politie en het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Hiertoe zal
EUPOL zich richten op training, begeleiding en advisering van
het hogere politiekader op centraal, regionaal en provinciaal
niveau. De EUPOL missie zal bestaan uit zo’n 195 adviseurs,
mentoren en trainers. De missie zal tevens een bijdrage leveren
aan stroomlijning van de internationale coördinatie van de
politiehervormingen in Afghanistan. Hiertoe zullen zo’n
20 adviseurs worden toegevoegd aan de International Police Coordination
Board (IPCB). Vanuit dit orgaan zal coördinatie en strategische
beleidsontwikkeling van de politiehervormingen worden aangestuurd.
In de IPCB zijn alle belangrijke spelers op het terrein van politie
vertegenwoordigd: de Afghaanse overheid, de VS, ISAF en EUPOL.
Verder zullen enkele adviseurs gestationeerd worden bij de relevante
ministeries (Binnenlandse Zaken, Justitie) en het Openbaar Ministerie
in Kaboel. Experts zullen worden ingezet op het terrein van mensenrechten,
rule of law en gender. De VS concentreren zich op het trainen
van agenten met een lagere rang via regionale centra en in de
PRT’s. Duitsland had sinds 2002 van donorzijde als onderdeel
van het destijds afgesloten “Bonn-agreement” de leiding
over de opbouw van de Afghaanse politie en heeft hiertoe een politieacademie
in Kaboel opgericht. Het Duitse politieproject, waaronder de politieacademie
in Kaboel, gaat op in de missie. Een aantal adviseurs en trainers
wordt geplaatst in de vijf regionale Afghan National Police commando’s
en trainingscentra. Drie tot vier adviseurs en trainers worden
geplaatst bij elk van de 14 door een EU-lidstaat geleide PRT’s.
Zij zullen zich met name richten op advisering inzake recherchetaken,
grenspolitie, begeleiden van de politieleiding en training.
Nederlandse
deelname aan de missie:
Nederland levert een
proportionele bijdrage van 12 kandidaten aan de missie in de vorm
van trainers, adviseurs en experts, bestaande uit tien koninklijke
marechaussee, een rule of law expert en een genderadviseur. Vooralsnog
zijn 8 van de twaalf kandidaten geplaatst. De overige kandidaten
worden als reserve aangehouden en wellicht in een later stadium
van de missie ingezet. De Nederlandse EUPOL leden zullen worden
geplaatst in Kaboel, Kandahar en Uruzgan. De twee civiele experts
zijn beschikbaar gesteld voor functies op het hoofdkwartier van
EUPOL te Kaboel, de genderadviseur is geplaatst. Van de 10 marechaussees
zijn vijf kandidaat gesteld als adviseur voor grensbewaking en
trainingsadviseur voor het regionale EUPOL-team te Kandahar. Drie
marechaussees zijn kandidaat gesteld voor het provinciale EUPOL-team
te Uruzgan. Deze functies zullen initieel worden ingevuld door
personeel uit het huidige bestand van het PRT. De aanvangsdatum
van de verschillende Nederlandse bijdragen ligt tussen 15 juni
en 15 november 2007.
Veiligheidssituatie
en risico-analyse
De analyse van de
veiligheidssituatie in Afghanistan van de EU is vergelijkbaar
met de analyses die worden gemaakt in NAVO-kader of nationaal.
De dreiging wordt geclassificeerd als hoog. In de eerste maanden
van 2007 was sprake van een toename van incidenten. De verwachting
is dat de inspanningen van de tegenstanders de komende periode
vooral gericht zullen zijn op verhoging van de druk op westerse
troepen in het oosten en zuiden van het land. Ook in Kabul blijft
het risico van aanslagen aanzienlijk. Bermbommen en zelfmoordaanslagen
op de doorgangswegen zijn de grootste risico’s voor de internationale
presentie. Het direct contact in het veld met Afghaanse politie
en de mate van corruptie van de politie zijn risicofactoren. In
het algemeen kan worden gesteld dat de dreiging voor EUPOL vergelijkbaar
is met die van andere internationale troepen in Afghanistan. Voor
de EUPOL missie is in het Operationeel Plan een veiligheidsplan
opgesteld. Uitgangspunten zijn dat werklocaties en huisvesting
alle beveiligd zijn, verplaatsingen in gepantserd vervoer plaatsvinden
en alleen met toestemming van de EUPOL-leiding, en waar nodig
voorzien van Force Protection. Ook zullen de politieagenten in
EUPOL (waaronder de Marechaussee) ter zelfverdediging met persoonlijke
bewapening worden uitgerust. Verder zal EUPOL in frequent contact
met ISAF op alle niveaus overleggen over de veiligheidssituatie.
Voorts is voorzien dat de missieleden voor medische verzorging
en evacuatie kunnen terugvallen op de voorzieningen van ISAF en
UNAMA. Zoals eerder opgemerkt wordt deze steunverlening door ISAF
nog nader uitgewerkt. Nederlands personeel zal overeenkomstig
andere individuele uitzendingen naar Afghanistan worden voorbereid
en uitgerust. Als geweldsinstructie zal de instructiekaart geweldsgebruik
bij zelfverdediging van de Commandant der Strijdkrachten worden
verstrekt. Ook de EU zal haar personeel voor daadwerkelijke inzet
nog instrueren over de specifieke veiligheidsrisico’s en
de standaard handelingsprocedures hierbij. De risico’s van
deelname aan EUPOL worden op grond van het dreigingsniveau en
de voorziene maatregelen vergelijkbaar geacht met de huidige ISAF-deelname.
Status deelnemend
personeel
In de formele uitnodigingsbrief
van de Afghaanse regering aan de EU over de EU-politiemissie in
het land wordt ingegaan op de privileges en immuniteiten van de
staf; vooralsnog zal het missiepersoneel onder de Weense Conventie
1961 vallen, totdat een Status of Mission Agreement (SOMA) met
Afghanistan is afgesloten.
Leefomstandigheden
De
deelnemers worden opgenomen in het contingent militairen actief
in Afghanistan en kunnen terugvallen op de hierbij behorende ondersteuning.
Uit oogpunt van veiligheid zal al het EUPOL-personeel in compounds
worden ondergebracht. Totdat de EU eigen voorzieningen heeft verworven,
zullen faciliteiten worden gehuurd. Nederland en o.a. Duitsland
hebben deze faciliteiten om niet toegezegd (in natura aan de missie
bijgedragen). De trainers en experts in Kaboel kunnen op de compound
van het voormalige Duitse politieproject wonen en gebruik maken
van de aldaar aanwezige faciliteiten. In Kandahar worden de Nederlandse
marechaussees hoogst waarschijnlijk gehuisvest op Kandahar Airfield.
De drie EUPOL adviseurs die in Uruzgan gevestigd worden, zullen
gelegerd zijn op Kamp Holland in de faciliteiten waarin ook de
TFU is gehuisvest.
Duur van de
missie
De missieduur is formeel
vastgesteld op drie jaar vanaf het accorderen van het EU Gemeenschappelijk
Optreden (de zogenaamde Joint Action). Dit heeft op 30 mei jl.
plaatsgevonden. De missie start haar activiteiten op 15 juni 2007.
De Nederlandse bijdrage is initieel voor de duur van 1 jaar vanaf
het moment van uitzending. De deelname aan de EUPOL-missie kan
eventueel stilzwijgend worden verlengd.
Bron. Ministerie van
Buitenlandse Zaken
|