MACEDONIE
EUROPEAN POLICE
PROXIMA (EUPOL PROXIMA)
Duur:15 december 2003
– 12 december 2005
Krijgsmachtsdeel: Koninklijke Marechaussee (en regiopolitie)
Aantal politiemensen: 22
Dodelijke slachtoffers: geen
Achtergronden
Na het uiteenvallen
van Joegoslavië in 1991 en de hevige spanningen tussen de
Macedonische Albanezen en de Macedonische Serviërs in de
tweede helft van de jaren negentig ontstond er een grote behoefte
aan stabiliteit in de nieuwe republiek. Met de ondertekening van
het vredesverdrag van Ohrid in 2001 kwam een einde aan de inmiddels
ontstane guerrillaoorlog in het noorden en noordwesten van Macedonië.
Deze overeenkomst poogde de twee etnische groeperingen in het
land vreedzaam naast elkaar te laten samenleven. Door de jarenlange
militaire inzet van de Macedonische wetshandhaving in het multi-etnische
conflict en het vertrek van onder andere Nederlandse vredestroepen,
was het vertrouwen in de politie tot het nulpunt gedaald. Een
van de punten uit het Ohrid vredesverdrag betrof dan ook de hervorming
van het Macedonische politieapparaat. Op verzoek van de regering
van Macedonië aan de Europese Unie (EU) werd hiervoor de
Europese Unie Politiemissie (Eupol) PROXIMA in het leven geroepen.
Het primaire doel van
de missie was het hervormen van het Macedonische politieapparaat
en het creëren van vertrouwen van het volk in dit nieuwe
politieapparaat. Secundaire doelstellingen waren het opzetten
van een grenspolitie en het tegengaan van georganiseerde criminaliteit
in de regio. Door de overdracht van kennis en ervaring van de
deelnemende (EU) landen kon Macedonië een op Westerse leest
geschoeide wetshandhaving ontwikkelen.
Uitvoering
van de missie
Na het steunverleningverzoek
van de Macedonische regering aan de EU konden zowel lidstaten
als niet-lidstaten zich beschikbaar stellen voor deelname aan
de op te richten politiemissie. Circa 25 landen reageerden positief
en stuurden civiele en militaire politieambtenaren naar Macedonië.
De bonte verzameling van 187 internationale politiemensen kreeg
een gedegen training en werd verdeeld over de te bestrijken regio.
In kleine clubjes streken zij neer op het centrale, regionale
en subregionale politieniveau. Dit hield in dat bijna elk groot
politiebureau de beschikking kreeg over een of meerdere mentoren
die de lokale politiechefs observeerden en ondersteunden. Naar
gelang de expertise van de internationale politieambtenaar verschilde,
kon de ondersteuning variëren in de aanpak van veelvoorkomende
criminaliteit tot zedenzaken of het onderkennen van valse documenten.
Deelname aan de Eupol PROXIMA geschiedde zonder operationeel mandaat,
waardoor de internationale politieambtenaren ongewapend rondliepen.
Dit kon, omdat zij slechts adviserend optraden richting de Macedonische
politie en doordat hun persoonlijke veiligheid werd gegarandeerd
door een Eupol PROXIMA beveiligingsdetachement.
Nederlandse
deelname aan de missie
Nederland heeft deelgenomen
met tien politie-ambtenaren van de Koninklijke Marechaussee en
twaalf van de regiopolitie.
Bron: Ministerie van
Defensie
|