|
Geld tellen in hartje Afrika
2 februari 2007 We zijn aangekomen in Bunia, 1500 kilometer
ten noordoosten van de hoofdstad Kinshasa. Bunia is de hoofdstad van de
provincie Ituri, die grenst aan Sudan en Oeganda. Het is de meest onrustige
provincie van Congo met veel vluchtelingen en nog niet in het Congolese
leger geïntegreerde milities. Maar ook de manschappen van het Congolese
leger zelf zijn niet altijd gedisciplineerd. Zeker niet als ze niet op tijd
hun soldij ontvangen en sommigen dan ‘alternatieven’ gebruiken
om aan voedsel te komen. De vlucht van Kinshasa naar Bunia vond plaats met
een vliegtuig van de VN-vredesmissie MONUC (Mission de l’Organisation
des Nations Unies en RDC). Een belevenis op zich: het krakkemikkige vliegtuig
zit volgepropt en er hangt een penetrante zweetlucht, want van airconditioning
is geen sprake. Gelukkig heeft Bunia – mede door haar ligging op 1200
meter hoogte – een aangenamer klimaat dan de klamme hitte van Kinshasa,
waar we afgelopen dinsdag aankwamen. Het is geen onaangename omschakeling
van de Nederlandse winter naar tropische condities.
5 februari 2007 De eerste werkdag in Bunia. We hebben
gelijk een druk programma met briefings, meetings en eerste kennismakingen
van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. We hebben met veel
verschillende spelers in het veld te maken: MONUC, FARDC (het Congolese
leger) en de plaatselijke non gouvernemental organisations (NGO’s).
Het goed onderhouden van contacten is hier belangrijk, want je hebt elkaar
beslist nodig. MONUC is vertegenwoordigd door een bonte mengeling van
landen: mensen uit Nieuw-Zeeland, Bangladesh, Pakistan, Marokko, Nepal,
Zuid-Afrika, Ethiopië, Zweden, Mali, Namibië, Tunesië,
India, Nigeria, Oekraïne, Rusland, Kroatië, Jordanië, Uruguay
en dan heb ik vermoedelijk nog lang niet alle landen gehad. De MONUC zal
ons begeleiden op onze missies buiten Bunia. Het is namelijk riskant om
er zelf op uit te trekken vanwege de aanwezigheid van nog niet in het
Congolese leger geïntegreerde milities. Samen met onze Franse collega’s
controleren enmonitoren we de betaling van de soldij aan de FARDC brigades.
Ook controleren we en adviseren we op het gebied van de personeelsadministratie.
Handgeschreven lijsten die vaak verre van up to date blijken te zijn,
digitaliseren wij. De brigades bestaan deels uit manschappen van het Congolese
leger, deels uit ex-leden van milities die zich bij het leger hebben aangesloten.
In onze provincie bevinden zich vier van die brigades (totaal circa tienduizend
militairen).
14 februari 2007 We zijn gehuisvest in een ‘villa’
met stromend water en elektriciteit. Niet altijd werkt alles, maar dat
is gebruikelijk in Afrika. Het is elke keer weer een belevenis om het
straatbeeld van Bunia te aanschouwen. Veel vrouwen in kleurige kledij,
vaak met zakken aardappels, hout of houtskool op het hoofd. De mannen
dragen meestal niets, ze vervoeren hun spullen liever op gammele fietsen.
Er lopen veel kleine kinderen rond, vaak op kapotte slippers of op blote
voetjes. Sommigen zijn slechts gekleed in een lang bloesje en dragen niet
eens een broek of rokje. Toch kijken hun grote bruine ogen je meestal
vriendelijk aan. De oudere kinderen kijken vaak minder vriendelijk, eerder
wantrouwend en ze vragen bijna altijd om
geld. Iets dat je ze niet kwalijk kunt nemen.
26 februari 2007 De betaaldag nadert. We krijgen te
horen dat het voor de uitbetaling van de soldij benodigde geld op de bank
staat. Ook komt het vanuit Kinshasa vereiste bericht dat het geld aan
de betaalofficieren mag worden overgedragen. Het gaat niet alleen om een
aanzienlijke som geld, maar ook om een aanzienlijk volume. Een soldaat
krijgt 24 dollar, dat is om precies te zijn 10.826 Congolese franken (CF).
Een generaal ontvangt 45.326 CF, wat gelijk staat aan 97 dollar. Het salaris
wordt uitbetaald in biljetten van 100 en 500 CF, dus ga maar na wat voor
een pakketten dat zijn! Het geld wordt overgebracht in witte, platte balen
die eruit zien als matrassen. Het transport gaat via de witte jeeps van
de betaalmeesters, die naar de diverse eenheden rijden met de personeelsofficier
en twee bewapende soldaten. Voorafgaand aan de uitbetaling moeten er lijsten
worden opgesteld waarop de namen van de militairen vermeld staan. In ons
geautomatiseerde Nederland een fluitje van een cent, maar hier werkt dat
toch anders. De lijsten zijn nooit ‘sluitend’ te krijgen vanwege
niet doorgegeven van veranderingen of omdat de soldaten gewoonweg geen
identiteitsbewijs hebben. Dus staan er soldaten op de lijsten die allang
weg zijn (‘ghost soldiers’), terwijl anderen er wel zijn,
maar niet op de lijst staan. Er verdwijnt op deze manier dus heel wat
geld… Het mag duidelijk zijn dat het een aardige klus is om op deze
wijze vier brigades met ongeveer tienduizend militairen op tijd hun geld
te laten krijgen. We brengen vandaag een bezoek aan Komando. We rijden
door een fantastisch indrukwekkend landschap met alle groenschakeringen
die je maar kunt bedenken en altijd in de verte de in nevelen gehulde
heuvels van Ituri. Onderweg is er nooit gebrek aan belangstelling. Uit
het niets duiken de mensen in hun fleurige gewaden op, kinderen rennen
met je mee, want echt hard gaat het niet op de stoffige wegen met soms
verraderlijke kuilen.
|
|
Betaling
regelen in hut commandant |
|
|
Pakken
(matrassen) met geld |
|
6 maart 2007 Vandaag gaan we op pad met Medair. Medair
is een Europese hulporganisatie die met name projecten op het gebied van
gezondheid en hygiëne coördineert, opzet en ondersteunt. Op
het programma staan twee bezoeken: eerst
gaan we naar een gezondheidscentrum en vervolgens naar één
van de zeven waterreinigingsbronnen die worden opgezet. Het centrum is
een half vergaan, bruin, stenen gebouw waar de vergeelde witte verf vanaf
schilfert. Onder de bomen zitten her en der wat mensen starend voor zich
uit te wachten en de ene huilende baby steekt de andere aan. Sommigen
hebben wel veertig kilometer afgelegd om hier te komen. Met een beetje
geluk zien ze vandaag een dokter of anders in ieder geval een verpleegster.
De splinterige deur van het centrum staat half open. We komen in een halletje
met aan de muur wat oude posters gericht op het belang van vaccinaties
en aidspreventie. Ook hangt er een handgeschreven prijslijst. Het centrum
is niet gratis, maar de NGO’s proberen de kosten voor de mensen
zo laag mogelijk te houden, waarvoor ze ook van de regering een subsidie
ontvangen. In de wachtruimte weegt een verpleegster een duidelijk ziek
kind op een roestige weegschaal. Alle resultaten worden in een groot schrift
genoteerd. De afgelopen maand brachten 758 mensen een bezoek aan het centrum.
We lopen verder door het centrum en we zien de intake kamer, een behandelkamer,
de ‘operatieruimte’, de apotheek, de verloskamer en de twee
ziekenzalen. De meeste verpleegsters kunnen eenvoudige operaties verrichten,
want er is lang niet altijd een arts. In de apotheek staan de schaarse
medicijnen in vergeelde doosjes met in veel gevallen een verstreken houdbaarheidsdatum.
Gelukkig is de stroomvoorziening redelijk betrouwbaar en blijft de vrieskist
met vaccins goed gekoeld. De gemiddelde zuigelingensterfte in Congo is
hoog: 210 op 1000. In ons district ligt het vermoedelijk hoger. Het waterreinigingsproject
brengt ons naar een bassin waar vier Congolezen nog hard aan het werk
zijn aan de rand van een brede rivier met vuil, bruin water. De vervuiling
komt niet alleen van de modder, maar ook van afval en dumping van onbruikbare
stoffen: kortom een bron van ziektes. De bedoeling is om het water te
filteren en zo geschikt te maken voor drinken en wassen.
8 maart 2007 De internationale dag van de vrouw! Dat
wordt uitbundig gevierd in Bunia. De straten vullen zich met vrouwen in
kleurige gewaden. Iedere groep heeft dezelfde jurken aan, de vrouwen van
de politieagenten, van de militairen en ga zo maar door. Er zijn talloze
groepen vrouwen die zich vandaag verenigd hebben en elkaar vrolijk feliciteren
met ‘het feest van de vrouw’! Het is één grote,
dansende optocht met muziekkorps die uren in beslag neemt.
|
|
Viering
Internationale Vrouwendag |
|
17 maart 2007 Via Kampala (Oeganda) terug in Bunia na
een weekje Kinshasa. Het leven in Kinshasa is veel ‘stadser’
dan in Bunia. Er hangt een continue dreiging. Op straat veel aanhangers
van Bemba, de bij de verkiezingen verslagen presidentskan-didaat. Ze zijn
gemakkelijk te herkennen aan hun rode bandana’s. Blij dat ik op
tijd terug ben, want kort daarna is het tot een uitbarsting van geweld
gekomen tussen het FARDC en Bemba’s troepen. Hopelijk slaan de ongeregeldheden
niet over naar de provincie.
05 april 2007 Eindelijk kunnen we vertrekken om de eenheden
van het 61e bataljon van de 6e brigade hun soldij van maart (!) te brengen.
Het geld was pas laat op de bank gearriveerd deze maand. De Bangladeshi
van MONUC begeleiden ons met gewapende pantservoertuigen. De weg is slecht
en de horizon eindeloos groen. Toch scheuren soms een paar helmloze Congolezen
op hun ‘moto’s’ ons voorbij. Wij passeren op onze beurt
vrachtwagens overvol beladen met goederen en vaak daarbovenop nog mensen.
Maar het meeste transport gaat te voet. Overal weer de vrouwen met zakken
groenten, fruit, hout of houtskool op hun hoofd. Je kunt je voorstellen
dat, als zij worden overvallen door milities, ze compleet kansloos zijn,
in alle opzichten. Dat is ook de voornaamste reden waarom de MONUC in
Congo is: peacekeeping. Eenmaal op locatie worden we vriendelijk onthaald
door de brigadecommandant, kolonel Mushimba. Zijn kantoor is een hutje
van 2,5 bij 3,5 meter. We zitten met zijn negenen in de krappe hut om
de betaling te bespreken. De kolonel vertelt openlijk over zijn problemen:
te weinig manschappen, te weinig voertuigen, te weinig wapens. Na de vergadering
van een kleine drie uur loopt hij met ons door het kampement: er zijn
ongeveer vijfhonderd hutjes waar de soldaten met hun gezin wonen. Dan
komt er een huilende jonge vrouw op de kolonel af, die vertelt dat haar
man haar en hun drie kinderen (vierde op komst) heeft verlaten voor een
ander. Wat moet ze nu? Ze wil terug naar haar familie, maar die wonen
in een andere provincie: honderden kilometers verder en geld voor de reis
heeft ze niet. De kolonel luistert en stopt haar wat geld toe, meer kan
hij niet doen. Wat voor toekomst heeft deze vrouw en haar kinderen? Voor
de hut waar de betalingen plaatsvinden wacht een grote groep militairen
op hun soldij, vaak met een flinke fles bier in hun hand. Ze worden één
voor één naar binnen geroepen aan de hand van de handgeschreven
lijst en het geld wordt geteld. Vervolgens moeten ze hun handtekening
zetten voor ontvangst. Gelukkig verlopen de betalingen zonder problemen.
De kolonel biedt ons aan te blijven overnachten, maar wij bedanken beleefd
en keren weer veilig terug naar Bunia.
|
|
Kampement
van soldaten met hun gezinnen |
|
Het
gezin van een soldaat voor hun hutje |
|
Bron: Persoonlijk verslag van
een LTZ van de Koninklijke Marine. |
|