RWANDA
THE INTERNATIONAL COMMISSION OF INQUIRY
RWANDA (RESOLUTION 1013)
Nederlandse betrokkenheid: 2 november 1995
- 10 maart 1996
Krijgsmachtdeel: Koninklijke Marechaussee
Totale aantal betrokken militairen: 1
Achtergrond
Rwanda was van 1918 tot 1962 een Belgische
kolonie. Het land werd in hoofdzaak bevolkt door Tutsi´s
en Hutu´s, die de Rwandese koning tot op zekere hoogte gelijkelijk
behandelde, hoewel het merendeel van de heersende klasse Tutsi
was. De Belgen gebruikten deze elite om hun greep op Rwanda te
vergroten, waardoor het sociale evenwicht tussen beide etnische
categorieën verloren ging. Na de Tweede Wereldoorlog veranderden
ze dit beleid ten gunste van de Hutu’s. De wraakgevoelens
onder deze bevolkingsgroep waren echter sterk, hetgeen in november
1959 tot een gewelddadige uitbarsting leidde. Tijdens een grote
boerenopstand werden talrijke Tutsi´s verjaagd en vermoord.
Velen vluchtten ook naar buurlanden als Oeganda. Daar verenigden
ze zich in het Rwandese Patriotic Front (RPF) dat in oktober 1990
Rwanda binnenviel met behulp van het Oegandese leger. De goed
getrainde troepen van het RPF veroverden vanaf april 1994 in drie
maanden bijna geheel Rwanda. Uit angst voorwraakacties vanwege
de massaslachting onder Tutsi-burgers sloegen de Hutu’s
massaal op de vlucht, met name naar Zaïre. Een groot aantal
internationale hulporganisaties en landen probeerde vanaf eind
1994 de ergste humanitaire nood te leningen.
Het Nederlandse aandeel in Provide Care
De Veiligheidsraad stelde op 16 augustus 1995
in resolutie 1013 een Commissie van Onderzoek in naar wapenleveranties
aan de voormalige Rwandese regeringstroepen in juni 1994. Luitenant-kolonel
J. Meijvogel van de Koninklijke Marechaussee maakte deel uit van
die commissie vanaf 2 november 1995. De commissie stelde vast
dat de leveranties hoogstwaarschijnlijk inderdaad hadden plaatsgevonden.
op 10 maart 1996 keerde hij huiswaarts.
|