|
AFGHANISTAN
ISAF
PROVINCIAL RECONTRUCTION TEAM (PRT) BAGHLAN
Duur: 5 juli
2004 – 30 september 2006
Krijgsmachtdeel: Koninklijke Landmacht, Luchtmacht, Marine
en Marechaussee
Aantal militairen: ruim 900
Achtergronden:
In 1994 manifesteerde
zich in Afghanistan onverwachts een nieuwe militaire en
politieke macht, de Taliban. Het land verviel in een jarenlange
burgeroorlog en in september 1996 viel de hoofdstad Kabul
in handen van de Taliban. De Taliban drongen de bevolking
in de door hen veroverde gebieden een rechtlijnige versie
van de islamitische shari’a wetgeving op. Ook verleenden
de Taliban gastvrijheid en trainingsmogelijkheden aan
het terroristische Al Qa’ida netwerk rond Osama
bin Laden. Na de aanslagen van 11 september 2001 in New
York en Washington D.C. en nadat de Taliban niet was ingegaan
op de eisen zoals vastgelegd in de VN-veiligheidsraadresoluties
1368 (d.d. 12 september 2001) en 13732 (d.d. 28 september
2001), startte de Verenigde Staten op 7 oktober 2001 Operation
Enduring Freedom (OEF). Deze operatie richtte zich in
eerste instantie tegen militaire installaties van de Taliban
en tegen de trainingskampen van Al Qa’ida. De Noordelijke
Alliantie, een gelegenheidscoalitie van tegenstanders
van de Taliban, maakte gebruik van de voortdurende luchtacties
en behaalde sneller dan verwacht grote militaire successen.
Zowel in internationaal als Europees verband richtte de
aandacht zich spoedig na aanvang van de militaire acties
op de toekomst van Afghanistan na de val van de Taliban.
De leidende gedachte daarbij was dat in Afghanistan geen
politiek- en veiligheidsvacuüm mocht ontstaan en
dat zo spoedig mogelijk met de wederopbouw van het land
moest worden begonnen. Eind november en begin december
2001 vond in Bonn een door de VN geïnitieerde vergadering
plaats. Deze vergadering, onder leiding van de speciale
vertegenwoordiger van de secretaris generaal van de Verenigde
Naties voor Afghanistan, Lakhdar Brahimi, leidde tot het
Akkoord van Bonn. Hierin werd het beoogde democratiseringsproces
voor een periode van vijf jaar beschreven,
te beginnen met presidentsverkiezingen (2004) en naderhand
verkiezingen voor parlement en provinciale raden (2005).
Verder werd besloten een interim-regering te benoemen
met als premier Hamid Karzai en werd ingestemd met de
komst van een vredesmacht: de International Security Assistance
Force (ISAF).
ISAF
ISAF werd met
VN-veiligheidsraad resolutie 1386 (20 december 2001) in
het leven geroepen en is sinds begin 2002 actief in Afghanistan
met een VN-hoofdstuk VII mandaat. Aanvankelijk beperkte
het operatiegebied van ISAF zich tot de hoofdstad Kabul
en directe omgeving. De Noord- tlantische Verdragsorganisatie
(NAVO) heeft sinds 11 augustus 2003 het commando over
ISAF. Op 13 oktober 2003 verleende de VN-veiligheidsraad
met resolutie 1510 ISAF het mandaat om ook buiten Kabul
de Afghaanse regering te assisteren bij het handhaven
van de veiligheid. Op 31
december 2003 werden de vier noordoostelijke provincies
onder verantwoordelijkheid van ISAF gebracht.
In VN-veiligheidsraadresolutie 1373 werd besloten dat
staten de financiering van terroristische activiteiten
dienen te bestrijden, zich dienen te onthouden van steun
(in welke vorm dan ook) aan terroristische groeperingen
en dat personen die betrokken zijn bij de financiering,
planning, voorbereiding of uitvoering van terroristische
aanslagen, zouden worden vervolgd.
Sinds eind 2001 waren de inspanningen van de internationale
gemeenschap voor de stabilisering van Afghanistan erop
gericht te voorkomen dat dit land nogmaals een vrijplaats
voor het internationale terrorisme zou kunnen worden en
de omstandigheden te creëren voor de totstandkoming
van een vrij, democratisch en welvarend Afghanistan. Nederland
levert als lid van de internationale gemeenschap
sinds eind 2001 een bijdrage aan de stabilisering van
Afghanistan en de strijd tegen het internationale terrorisme
middels het leveren van zowel militaire als financiële
ondersteuning. Voor een duurzame ontwikkeling naar een
veilige en stabiele samenleving in Afghanistan bleef het
noodzakelijk om het gezag van de centrale regering te
vergroten, de invloed van de lokale machthebbers in te
perken, de milities te ontwapenen en de criminaliteit
te bestrijden. Dit waren primair taken van de Afghanen
zelf, die daarbij echter de hulp hebben ingeroepen van
de internationale gemeenschap. Zoals bekend heeft de Afghaanse
regering, bij monde van president
Karzai, bij meerdere gelegenheden opgeroepen tot de inzet
van additionele buitenlandse militairen in Afghanistan.
De president richtte deze oproep in het bijzonder tot
de NAVO. ISAF stelde de Afghaanse regering in staat aan
te vangen met de uitvoering van de Bonn-akkoorden door
ondersteuning bij de handhaving van de veiligheid in Kabul
en omstreken. Eén van de belangrijkste problemen
bleef evenwel het gebrek aan veiligheid buiten Kabul.
Meer veiligheid was (en is) een
voorwaarde voor de verdere wederopbouw van het land. In
resolutie 1536 van 26 maart 2004 had de VN-veiligheidsraad
het belang benadrukt van het uitbreiden van het gezag
van de centrale regering tot geheel Afghanistan en daarbij
een beroep gedaan op troepenleverende landen de middelen
ter beschikking te stellen die nodig zijn voor de volledige
uitvoering van het ISAFmandaat. De VN-veiligheidsraad
was daarbij van oordeel dat de toestand in Afghanistan
nog steeds een bedreiging vormt voor de internationale
vrede en veiligheid. Op 25 juni 2004 verzocht de secretaris-generaal
van de VN de secretaris-generaal van de NAVO vóór
aanvang van de in
september 2004 verwachte verkiezingen, onder meer vijf
extra PRTs te ontplooien in het noorden van Afghanistan.
Deze uitbreiding, geëffectueerd op 1 juli 2004, is
bekend geworden onder de aanduiding Stage I. De Nederlandse
regering besloot op 14 juli 2004 tot een verdere bijdrage
aan ISAF door als Lead Nation de leiding op zich te nemen
van een PRT in de provincie Baghlan
Mandaat
De rechtsgrondslag
voor de operatie werd gevormd door VN veiligheidsraad
resolutie 1386 van 20 december 2001, welke ondersteuning
behelst van de Afghaanse regering bij het handhaven van
de veiligheid in Kabul en omstreken opdat de Afghaanse
regering en VN-personeel in een veilige omgeving kunnen
opereren. Met VN veiligheidsraad resolutie 1510 van 13
oktober 2003 kreeg ISAF, onder verwijzing naar Hoofdstuk
VII van het VN Handvest, het mandaat om het operatiegebied
van Kabul en omgeving uit te breiden tot de rest van Afghanistan.
In resolutie 1536 van 26 maart 2004 heeft de VN-veiligheidsraad
het belang benadrukt van het uitbreiden van het gezag
van de centrale regering tot geheel Afghanistan en daarbij
een beroep
gedaan op troepenleverende landen de middelen ter beschikking
te stellen die nodig zijn voor de volledige uitvoering
van het ISAF-mandaat. De VN-veiligheidsraad was daarbij
van oordeel dat de toestand in Afghanistan nog steeds
een bedreiging vormde voor de internationale vrede en
veiligheid.
Nederlandse
deelname aan de PRT-missie
De kern van
het Nederlandse PRT werd gevormd door de commandant en
zijn staf, drie Military Observation and Liaison Teams
(MOLT’s), later aangeduid als missieteams, alsmede
een vertegenwoordiger van het ministerie van buitenlandse
zaken, de POLAD (primair verantwoordelijk voor wederopbouw
en politiek / bestuurlijke analyse). Daarnaast bestond
het PRT uit een Force Protection (FP) eenheid, een operatiecentrum,
een ondersteuningspeloton (een logistieke eenheid,
een geneeskundige eenheid en een transporteenheid). Deze
formatie had bij aanvang een omvang van circa 150 personen
en bestond toen voornamelijk uit personeel van het Commando
Luchtstrijdkrachten (CLSK); het Commando Landstrijdkrachten
(CLAS) leverde de FP eenheid. In september 2005 heeft
het Commando Zeestrijdkrachten (CZSK) – vloot en
mariniers – de taak van formerend OPCO overgenomen
van CLSK. De structuur van het PRT is gedurende de missie
nagenoeg ongewijzigd gebleven. Gaandeweg is wel de omvang
van het PRT toegenomen. Zo zijn voor de begeleiding van
Quick Impact projecten extra CIMIC specialisten toegevoegd.
Verder is het PRT versterkt met een instructiegroep van
de Koninklijke Marechaussee (KMar) die de training van
de lokale politie tot taak kreeg. Een toenemend aantal
incidenten noopte tot uitbreiding van het aantal militairen
belast met FP. Ook werden extra chauffeurs en tolken toegevoegd.
Hierdoor groeide de omvang van de formatie tot circa 180.
|
|