LIBANON
MULTINATIONAL
TASK FORCE UNITED NATIONS INTERIM FORCE IN LEBANON
Duur: 6 december 2006
- 1 maart 2008
Krijgsmachtdeel: Koninklijke Marine
Aantal militairen: 510
Achtergronden:
Nog immer is er sprake
van een diepe verdeeldheid in politiek en maatschappij in Libanon.
De politieke impasse tussen de pro-Syrische krachten (Hezbollah,
President Lahoud, parlementsvoorzitter Berri) enerzijds en Premier
Siniora anderzijds is, ondanks verschillende bemiddelingspogingen
van onder meer de Arabische Liga, nog altijd niet doorbroken.
De recente gevechten tussen het leger en de extremistische groeperingen
Fatah al Islam en Jund al Sham hebben een nieuwe dimensie toegevoegd
aan een toch al gecompliceerde politieke situatie in Libanon.
Fatah al Islam
Fatah al Islam is een
soennitisch salafistische beweging die in 2006 is ontstaan en
naar schatting bestaat uit 250 tot 450 strijders, afkomstig uit
de gehele Arabische regio. Zij zouden voorheen vooral actief zijn
geweest in Irak. Van de groepering wordt zowel beweerd dat zij
banden heeft met al Qaida als dat ze wordt aangestuurd door het
Syrische regime. Geen van beide beweringen kan in dit kader door
de regering worden gesubstantieerd. De leider van Fatah al Islam
is de Palestijn Shaker al Abssi (geboren in 1955 te Jericho) die
in 2002 bij verstek in Jordanië is veroordeeld tot een levenslange
gevangenisstraf vanwege zijn aandeel in de moord op een Amerikaanse
diplomaat. Van 2000 tot 2003, dus ook op het moment van de Jordaanse
rechtzaak, zat al-Abssi gevangen in Syrië. Onduidelijk is
waarom Syrie al Abssi in 2003 heeft laten gaan. Naar verluidt
is hij meteen naar Irak vertrokken om zich daar aan te sluiten
bij de strijd tegen de VS. De Syrische autoriteiten hebben ontkend
iets met de onrust in Libanon te maken te hebben. Sinds het begin
van de gewelddadigheden heeft Syrië de grensovergangen met
Noord-Libanon gesloten. Inmiddels zijn bij de gevechten in het
noorden al meer dan 100 slachtoffers gevallen. Zowel de Libanese
regering als de leiding van Fatah al Islam blijven zich tot dusverre
volstrekt compromisloos opstellen. Het Libanese leger voert de
druk op in het Palestijnse vluchtelingenkamp Nahr al Bared alwaar
de leden van Fatah al Islam zich hebben verschanst. Deze confrontatie
vormt een belangrijke test voor de mate waarin het Libanese leger
in staat is het gezag van de Libanese regering in het gehele land
te herstellen. De VS en andere landen hebben gehoor gegeven aan
een verzoek van premier Siniora om militaire middelen ter beschikking
te stellen voor het uitvoeren van deze operatie. Het is positief
dat alle politieke en sektarische groeperingen (inclusief de Palestijnen)
in Libanon zich op dit punt achter het beleid van de regering
Siniora hebben geschaard. Ook de Arabische Liga heeft laten weten
Fatah al Islam als een terroristische organisatie te beschouwen.
Hezbollah heeft aangegeven het Libanese leger te steunen maar
stelt vraagtekens bij de inval vanwege de zorg om (Palestijnse)
burgerslachtoffers. Hoewel de meeste van de naar schatting 35.000
inwoners van Nahr al Bared elders in Libanon een veilig heenkomen
hebben gezocht zijn er naar schatting toch nog enkele duizenden
burgers achtergebleven. Nederland heeft inmiddels EUR 500.000,-
bijgedragen aan het flash appeal van UNRWA voor opvang van deze
groep Palestijnse vluchtelingen.
Hariri Tribunaal
Het Hariri tribunaal
is op dit moment op politiek terrein de grootste splijtzwam in
Libanon. Het is zaak dat de uitvoerders en verantwoordelijken
voor de moord op oud-premier Hariri terecht zullen staan. Nederland
verwelkomt in dit verband dan ook VNVR-resolutie 1757 waarbij
conform het verzoek van premier Fouad Siniora de Veiligheidsraad
is overgegaan tot de oprichting van een tribunaal dat de schuldigen
aan de recente politieke moorden in Libanon moet berechten. Tegelijkertijd
is het belangrijk dat er in Libanon een politiek proces op gang
komt dat leidt tot een uitweg uit de huidige politieke impasse
waarin alle partijen zich kunnen vinden en dat recht doet aan
de etnisch-religieuze realiteit in Libanon. In dit verband is
het toe te juichen dat Saoedi Arabië en de Secretaris-Generaal
van de Arabische Liga, Amr Moussa, hun bemiddelingspogingen voortzetten.
De moordaanslag op 13 juni jl. op onder andere het anti-Syrische
parlementslid Eido, toont opnieuw aan hoe gespannen de verhoudingen
nog steeds zijn.
UNIFIL
UNIFIL speelt een essentiële
rol bij het herstel van de veiligheid in Libanon. Sinds een aantal
maanden is UNIFIL op volle sterkte zowel op zee als op het land.
In relatief korte tijd heeft UNIFIL bereikt dat er geen gewapende
groeperingen actief en zichtbaar zijn in het gebied ten zuiden
van de Litani rivier. Ook heeft het Libanese leger, voor het eerst
sinds het uitbreken van de burgeroorlog in 1975, posities ingenomen
in het voorheen door Hezbollah gecontroleerde zuiden van Libanon.
Op een aantal kleinere incidenten na hebben zich aan de grens
(de Blauwe Lijn) tussen Libanon en Israël geen moeilijkheden
meer voorgedaan. UNIFIL heeft in overleg met het Libanese (LAF)
en het Israëlische leger (IDF), de grens zichtbaar gedemarqueerd
in de hoop hierdoor onduidelijkheden te voorkomen die kunnen escaleren
in gewapende incidenten. Ook is een tripartiet overleg ingesteld
waarbij periodiek tussen de betrokken partijen onderwerpen worden
besproken die een gevaar (kunnen) vormen voor de stabiliteit in
Libanon.
Bewapening Hezbollah
en rol buurlanden
Helaas verloopt de
implementatie van resolutie 1701 niet optimaal. Ondanks het effectieve
toezicht op zee zijn er voortdurende berichten over wapensmokkel
over de Syrisch-Libanese landsgrens, waarvan ook de Secretaris-Generaal
van de VN in zijn recente rapporten over Libanon melding maakt.
Het is in dit licht goed dat SG Ban Ki Moon heeft besloten een
VN missie naar Libanon te sturen om te bezien hoe de grensbewaking
kan worden verbeterd. De verantwoordelijkheid voor de grenscontroles
zal moeten blijven liggen bij de bevoegde, dat wil zeggen Libanese
en met name ook Syrische, autoriteiten, die in internationaal
verband op die verantwoordelijkheid moeten worden aangesproken.
Als het genoemde VN-assessment daarnaast leidt tot internationale
actie ter versterking van de Libanese grensbewakingscapaciteit
moet dat worden verwelkomd. De EU staat in dat geval klaar om
daaraan een bijdrage te leveren. Overigens is bijvoorbeeld Duitsland
op dit terrein sinds enige maanden al op bilaterale basis actief,
in de vorm van training en het leveren van moderne middelen. Daarbij
wordt ook aandacht besteed aan de Libanese capaciteiten om op
termijn zelf de kustbewaking volledig op zich te kunnen nemen.
Er zijn aanwijzingen dat Hezbollah en andere milities nog altijd
over grote aantallen wapens beschikken. Uiteindelijk zal de noodzakelijke
ontwapening van Hezbollah moeten plaatsvinden in het kader van
het binnenlands politieke proces in Libanon. Ook hier blijft de
eindverantwoordelijkheid immers liggen bij de Libanese autoriteiten
zelf, die, met internationale steun, het geweldsmonopolie in hun
land zullen moeten herstellen. Zolang milities hun gewapende bestaan
kunnen voortzetten zal er immers geen vreedzaam en stabiel Libanon
tot stand kunnen komen. Met name buurland Syrië zal meer
moeten doen om de bepalingen van resolutie 1701 en 1559 niet alleen
met woorden maar ook met daden te onderschrijven. Syrië moet
meewerken aan de door een VN-missie ondernomen demarcatie van
de grenzen tussen Syrië en Libanon, waarbij de status van
de Shebaa farms moet worden meegenomen. Er zal via een politiek
proces druk op Hezbollah moeten komen om zich volledig te ontwapenen,
de twee Israëlische soldaten vrij te laten en haar standpunten
en belangen met politieke en democratische in plaats van met militaire
middelen te verwezenlijken. De invloed van Syrië op Hezbollah
is hierin cruciaal. Naast Syrië zal ook Israël zich
moeten inspannen om de implementatie van VNVR Resolutie 1701 te
verwezenlijken. Zo zal er een oplossing gevonden moeten worden
voor het noordelijk deel van het dorp Gahjdar en de aanhoudende
overvluchten over Libanees grondgebied dienen te worden beëindigd.
Mandaat
De oorspronkelijke
rechtsgrondslag voor UNIFIL is te vinden in VN veiligheidsraadresoluties
425 en 426, beide van 19 maart 1978. Deze zijn aangevuld door
resolutie 1701 van 11 augustus 2006. In deze resolutie besloot
de Veiligheidsraad het mandaat van UNIFIL uit te breiden met de
volgende taken:
a. Het monitoren van het staken van de vijandelijkheden;
b. Het begeleiden en ondersteunen van de Libanese strijdkrachten
bij hun ontplooiing in Zuid Libanon;
c. Het coördineren van activiteiten in het kader van de onder
b. genoemde taak met de regeringen van Libanon en Israël;
d. Hulp bieden bij het verzekeren van de toegang van humanitaire
hulp aan de burgerbevolking en bij de vrijwillige en veilige terugkeer
van ontheemden;
e. Het bijstaan van de Libanese strijdkrachten bij het instellen
van een gebied tussen de “Blauwe Lijn” en de Litani
rivier waarin geen ander gewapend personeel, goederen en wapens
aanwezig zijn dan die van de Libanese regering en UNIFIL;
f. Het op verzoek van de Libanese regering ondersteuning bieden
bij het beveiligen van de grenzen en andere plaatsen van binnenkomst
om de invoer van wapens en aanverwant materieel zonder toestemming
van de Libanese regering te voorkomen.
Resolutie 1701 geeft UNIFIL de bevoegdheid om alle noodzakelijke
actie te nemen om:
- zeker te stellen dat haar operatiegebied niet wordt gebruikt
voor vijandelijke activiteiten;
- pogingen om met geweld te voorkomen dat zij haar mandaat kan
uitvoeren tegen te gaan;
- VN personeel, gebouwen, installaties en uitrusting te beschermen;
- de veiligheid en bewegingsvrijheid van VN personeel en humanitaire
hulpverleners te garanderen
- burgers die direct bedreigd worden met lichamelijk geweld te
beschermen.
Kern van het
besluit en gronden voor deelname
Op verzoek van de Libanese
regering zal deze maritieme taakgroep, die Duitsland naar alle
waarschijnlijkheid de komende zes maanden zal blijven leiden,
ondersteuning blijven bieden bij het beveiligen van de zeegrens
om illegale invoer van wapens en aanverwant materieel te voorkomen.
Nederland biedt achtereenvolgens een fregat en een bevoorradingsschip
aan. Tot en met de eerste week van 2008 zal een fregat worden
ingezet, vervolgens tot 1 maart 2008 een bevoorradingsschip. Een
fregat is een degelijk maritiem platform dat uitstekend geschikt
is om patrouilles en maritieme interdictie operaties uit te voeren.
Een bevoorrader is een essentiële schakel in het maritieme
logistieke concept.
Het tot stand brengen van vrede en stabiliteit in het Midden-Oosten
is een belangrijke doelstelling van het Nederlandse buitenlands
beleid, zoals verwoord in het regeerakkoord. Voor de beëindiging
van het Israëlische militaire optreden in Zuid-Libanon in
augustus 2006 was het besluit van de VN-Veiligheidsraad tot ontplooiing
van een versterkte UNIFIL-missie, inclusief maritieme component,
een belangrijke factor. Nederland heeft zijn verantwoordelijkheid
genomen en is vanaf 15 december 2006 deelnemer aan de MTF van
UNIFIL met een fregat, op dit moment de Hr. Ms. Van Speijk.
Tijdens het recente bezoek van de minister van Buitenlandse Zaken
aan het Midden Oosten, bleek bovendien dat de landen in de regio,
in het bijzonder Israël, groot belang hechten aan de maritieme
component van UNIFIL.
Militaire aspecten
De militaire opdracht
berust op Veiligheidsraadresolutie 1701. De maritieme component
richt zich op het assisteren van de Libanese regering bij het
voorkomen van illegale wapentransporten naar Libanon. De inbedding
van de maritieme component in de UNIFIL-missie als geheel is gewaarborgd
door de maritieme operatiecel in het UNIFIL hoofdkwartier in Naqoura.
Libanon heeft 100 zeemijlen kustlijn. Vanaf de kust is een gebied
van 50 zeemijlen naar het westen bestempeld als maritiem operatie
gebied. In dit gebied zal een maritieme component de Libanese
marine ondersteunen bij het bewaken van de territoriale wateren
en zal zij assistentie verlenen bij het uitvoeren van operaties
om wapensmokkel via de zee te voorkomen. Het maritieme operatiegebied
is verdeeld in een aantal zones. De MTF opereert voornamelijk
in de zone buiten de territoriale wateren. De territoriale wateren
zijn verdeeld in een binnen- en een buitenzone. In de binnenzone
(binnen 6 mijl van de kust) wordt overwegend gepatrouilleerd door
eenheden van de Libanese marine. De MTF heeft geen eenheden die
permanent zelfstandig in deze binnenzone opereren. Wel wordt regelmatig
met Libanese eenheden geoefend in deze zone. De MTF eenheden hebben
toegang tot die gebieden die noodzakelijk zijn om door het uitvoeren
van patrouilleactiviteiten een volledig overzicht van zowel de
bewegingen op zee als in de lucht te verkrijgen en zodoende een
adequate dekking van het gebied te kunnen garanderen.
Met de Libanese regering is afgesproken dat de UNIFIL-MTF eenheden
in een drietal speciale gevallen in de territoriale wateren zelfstandig
mogen opereren:
- er sprake is van een verzoek van Libanon;
- in het geval van ‘hot pursuit’; in dit geval dienen
de Libanese autoriteiten uitsluitend te worden geïnformeerd;
- op verzoek van de commandant van de maritieme taakgroep, indien
die van mening is dat daartoe een concrete aanleiding bestaat
(‘if they consider that certain loopholes exist’).
Tot op heden heeft geen van deze speciale gevallen zich voorgedaan.
Voor het opereren van de maritieme taakgroep in de buitenzone
van de Libanese territoriale wateren (van zes tot twaalf mijl
van de kust) verlenen de Libanese autoriteiten telkens voor enkele
maanden toestemming.
Wijze van optreden
De
commandant van de MTF hanteert een methodiek waarbij alle scheepvaart
in het operatiegebied wordt gelokaliseerd, geïdentificeerd
en ondervraagd. Scheepvaart onderweg naar Libanon dient vooraf
te worden aangemeld en wordt via toegangsroutes (entry corridors)
onder controle begeleid naar de Libanese havens. Met de hierboven
beschreven bewegingsvrijheid is de MTF zeer goed in staat om verdachte
scheepvaart te lokaliseren en te identificeren en alle bewegingen
in het operatiegebied in kaart te brengen. De MTF levert ondersteuning
aan de Libanese autoriteiten en legt een belangrijk deel van de
verantwoordelijkheid ten aanzien van het voorkomen van doorvoer
bij deze autoriteiten. De MTF is in staat om schepen, desnoods
onder dwang, over te dragen aan de Libanese marine en douane.
In de praktijk draagt de MTF zorg voor het in de kaart brengen
van alle scheepvaart in het maritieme operatiegebied en dat verdachte
scheepvaart wordt begeleid en overgedragen aan de Libanese autoriteiten
welke het schip boarden dan wel begeleiden naar een haven voor
doorzoekingen. Tot op heden zijn ongeveer 6500 schepen op zee
ondervraagd, waarvan 31 schepen in de haven door Libanese autoriteiten
zijn onderzocht. Recent is de samenwerking tussen de maritieme
en landcomponent van UNIFIL nader geïntensiveerd. Door gebruik
te maken van de inherente capaciteiten van de sensoren van de
fregatten worden schendingen van het Libanese luchtruim waargenomen
en gerapporteerd aan het hoofdkwartier van UNIFIL. De samenwerking
met de Libanese autoriteiten wordt door zowel Commandant van de
MTF als de commandanten van Hr.ms. Van Galen en Van Speijk als
positief ervaren. Op het Duitse vlaggenschip is een Libanese liaisonofficier
aanwezig die optreedt als contactpersoon tussen de MTF en de Libanese
autoriteiten. Aan boord van het Nederlandse fregat is doorgaans
geen liaisonofficier aanwezig. In diverse oefeningen van de MTF
wordt de Libanese marine waar mogelijk betrokken. De Libanese
marine maakt een positieve, gemotiveerde en professionele indruk.
Het personeel is welwillend, goed opgeleid en goed getraind. Het
ontbreekt echter aan adequate middelen om wapensmokkel vanuit
zee effectief tegen te gaan. Dit is de reden waarom UNIFIL-MTF
eenheden zijn uitgenodigd door de Libanese regering.
Het vereiste militaire
vermogen
Het oogmerk van de
VN operatie is bij te dragen aan het herstel van vrede en veiligheid
in Zuid-Libanon en de doelstellingen van VN Veiligheidsraadresolutie
1701. De soevereiniteit van de Libanese regering wordt hersteld
en de instroom van illegale wapens een halt toegeroepen. Het vereiste
militaire vermogen voor de maritieme taakgroep is vastgesteld
op vier fregatten, drie ondersteunende schepen, tien snelle patrouillevaartuigen
en drie maritieme patrouille vliegtuigen
Geweldsinstructie
Op 11 september 2006
heeft de VN de Rules of Engagement (RoE) voor UNIFIL vastgesteld.
Deze zijn gebaseerd op de geweldsbevoegdheid van UNIFIL zoals
omschreven in het mandaat. Zij zijn robuust en bieden voldoende
mogelijkheden voor zelfbescherming en het uitvoeren van de opgedragen
taken. Op basis van de RoE zijn Nederlandse instructiekaarten
geweldgebruik vastgesteld door de Commandant der Strijdkrachten.
Deze instructiekaarten blijven geldig.
Bevelsstructuur
De Secretaris-Generaal
van de VN heeft het bevel over deze missie en de Force Commander
valt rechtstreeks onder hem. Bij de VN in New York is een militair-strategische
cel die de SGVN adviseert. In de staf van de Force Commander is
een maritiem operatiecentrum opgezet dat de maritieme operatie
aanstuurt en integreert in de UNIFIL-operatie als geheel. In resolutie
1701 wordt gesteld dat UNIFIL de Libanese overheid assisteert.
Risico's
Tijdens het laatste
conflict bleek dat de strijdende partijen de bereidheid hebben
en over voldoende middelen beschikken om de andere partij met
militaire of geïmproviseerde middelen te bestrijden. Zowel
een fregat als een bevoorradingsschip zijn echter bewapend met
zelfverdedigingsmiddelen en beschikken over voldoende waarnemingscapaciteit
om deze dreiging het hoofd te kunnen bieden. Het operatieconcept
van de maritieme taakgroep en de procedures van het schip moeten
ertoe bijdragen het risico te minimaliseren. De mijnendreiging
op zee is gering.
Vroegtijdige beëindiging
van de missie
Door de aard van de
Nederlandse militaire bijdrage is de afwezigheid van garanties
door derden ten behoeve van extractie van de Nederlandse militairen
niet van doorslaggevend belang.
Geschiktheid en beschikbaarheid
Nederlandse maritieme
eenheden zijn gewend om in internationaal verband op te treden.
Op maritiem gebied wordt regelmatig met Duitse eenheden geoefend.
De wijze van optreden van beide landen sluit op elkaar aan. Door
het plaatsen van een militair op het maritieme operatiecentrum
in het militaire hoofdkwartier bij de VN in Naqoura (Zuid-Libanon)
wordt nauw contact gehouden met de VN. De Nederlandse bijdrage
past qua operationele mogelijkheden goed in de multinationale
strijdkracht. Een fregat is een degelijk maritiem platform dat
uitstekend geschikt is om de opgedragen taken uit te voeren. Een
bevoorrader is een essentiële schakel in het maritieme logistieke
concept. Gelet op overige verplichtingen, uitzendbeleid en onderhoudscyclus
biedt Nederland achtereenvolgens een fregat en een bevoorrader
aan.
Duur van de deelname
Het fregat Hr.Ms.
De Ruyter is maandag 20 augustus uit de haven van Den Helder vertrokken
voor deelname aan het maritieme deel van de VN-missie in Libanon
(UNIFIL). Als onderdeel van een internationaal vlootverband, gaat
De Ruyter het zeegebied voor de Libanese kust controleren op illegale
wapentransporten. De Nederlandse bijdrage aan UNIFIL loopt tot
1 maart 2008. Hr.Ms. De Ruyter is het derde Nederlandse marineschip
dat deelneemt aan de UNIFIL-missie. Het schip vaart met 170 bemanningsleden.
Hr.Ms. Van Speijk keert naar verwachting op 8 september terug
in de haven van Den Helder. Afhankelijk van verdere internationale
afstemming zal de bijdrage aansluitend mogelijk nogmaals met zes
maanden worden verlengd, tot 31 augustus 2008.
Financiën
De additionele uitgaven
die gemoeid zijn met de verlenging met 6 maanden van de Nederlandse
bijdrage aan UNIFIL, met een maritieme component inclusief de
inzet van een helikopter, worden bij een inzetduur van 6 maanden
geraamd op circa 6,4 miljoen euro. Hiervan zal naar verwachting
circa € 4,2 miljoen in 2007 en € 2,2 miljoen in 2008
gerealiseerd worden. Hierbij is rekening gehouden met inverdieneffecten
doordat geplande activiteiten geen doorgang vinden. Over de mogelijke
vergoeding die Nederland van de Verenigde Naties voor de inzet
van personele en militaire middelen ontvangt, zal nader met de
VN worden onderhandeld. In deze ontvangsten zit een tijdsfasering.
De additionele uitgaven komen ten laste van de structurele voorziening
'uitvoeren crisisbeheersingsoperaties' van de Homogene Groep Internationale
Samenwerking (HGIS) op de defensiebegroting. De eventuele tekorten
op de voorziening als gevolg van deze verlenging zullen binnen
de HGIS worden gecompenseerd.
Bron: Ministerie van
Buitenlandse Zaken
|