HUMANITAIRE HULPVERLENING ORKAAN SAINT LUIS

(SINT MAARTEN)

 

   

 

 

NEDERLANDSE ANTILLEN

Inzet na orkaan Luis in het Caribisch gebied

Duur: 7 september 1995 –
Krijgsmachtdeel: Koninklijke Landmacht, Marine
Aantal militairen: 843
Dodelijke slachtoffers: geen


Achtergronden:

In september 1995 raasde orkaan Luis door het Caribische gebied. Op 4 september trof de orkaan de Nederlandse Antillen, Sint Maarten, Saba en Sint Eustatius. Vooral Sint Maarten werd zwaar getroffen. Zesendertig uur lang raasde de orkaan over het eiland waarbij windsnelheden van 317 kilometer per uur werden gemeten. De schade was enorm, tweederde van de huizen op het eiland was zwaar beschadigd en ook de waterleiding was op meerdere plaatsen vernield.

Nederlandse deelname:

Direct na de ramp besloot de Nederlandse regering om militairen naar het eiland te sturen. Op 7 september vertrokken de eerste verkenners naar het Caribisch gebied. De militairen moesten steun leveren aan Commandant Zeemacht Caribisch Gebied. De situatie in het rampgebied was zeer onoverzichtelijk; veel belangrijke informatie over de schade ontbrak. Omdat de eerste groep van 100 militairen al op 8 september naar het Caribische gebied reisde, hadden de verkenners geen tijd om de schade te inventariseren.
Het werd snel duidelijk dat het bestuurlijke apparaat op Sint Maarten volledig lam geslagen was. Veel ambtenaren waren bezig met het opruimen van de chaos op hun eigen erf. Het verkrijgen van informatie was mede daardoor zeer moeilijk. Ook ontbrak een gedegen rampenplan. Drie liaisonofficieren werden aangesteld om de noodhulp te coördineren en het eilandbestuur te adviseren. Van tevoren was het Ministerie van Defensie ervan uit gegaan dat er voor 5.000 personen huisvesting en voeding moest worden geregeld. Om voor de voedselvoorziening te zorgen werd dan ook personeel naar Sint Maarten gezonden. Deze mensen waren echter al na twee weken weer thuis. Er was namelijk onvoldoende werk.
Aan de andere kant werd het duidelijk dat er meer werk was voor de genisten dan van tevoren was ingeschat. Om al het werk uit te kunnen voeren werden er snel extra manschappen naar Sint Maarten gezonden, echter omdat zelfs het materieel voor de eerste groep nog niet was aangekomen, konden zij weinig doen. De autoriteiten in Nederland hadden beter de resultaten van de verkenning af kunnen wachten zodat het aanbod beter aangepast zou zijn aan de hulpvraag.
De inzet op Sint Maarten verliep in twee fases. De eerste fase stond in het teken van noodhulp en duurde twee weken. De tweede fase stond in het teken van de wederopbouw. Uiteindelijk werd in overleg een lijst met taken opgesteld: ten eerste moest de orde op het eiland worden gehandhaafd, ten tweede moest er een noodhospitaal worden gebouwd, ten derde moesten er kampementen voor de daklozen worden gebouwd, ten vierde moesten de wegen worden opgen gehouden en ten vijfde dienden de nutsvoorzieningen woren veiliggesteld en gerepareerd en als laatste moesten enkele belangrijke openbare gebouwen op het eiland worden hersteld. De mariniers waren verantwoordelijk voor het handhaven van de openbare orde. Het snel opgebouwde noodhospitaal heeft niet lang hoeven functioneren omdat het ziekenhuis op Sint Maarten snel kon worden gerepareerd. Voor de daklozen werden op drie plaatsen door de genisten tentenkampen gebouwd. In totaal zijn er 200 boogtenten neergezet waarin maximaal 1.200 mensen zijn verbleven. Voor het openhouden van de wegen moest veel puin worden verwijderd. In totaal moest 4.000 m3 puin worden geruimd. Omdat er maar één weg lag tussen de hoofdstad en het vliegveld werd een extra verbindingsweg aangelegd. Deze verharde weg was anderhalve kilometer lang en liep over onteigend terrein.
Het herstellen van het elektriciteitsnet was gevaarlijk omdat een gedeelte van de kabels nog onder spanning stond. In overleg met het lokale energiebedrijf werd besloten welk deel van het net weer onder spanning kon worden gezet en waar er noodaggregaten moesten worden ingezet. Onder de belangrijkste gebouwen die hersteld moesten worden was het ziekenhuis. Al tijdens de eerste fase van de operatie werd begonnen met het herstel van dit gebouw. Verder zijn ook nog kerken, scholen en andere openbare gebouwen hersteld. Vaak moest, voordat met het herstel van het gebouw kon worden begonnen, delen van de gebouwen op een veilig wijze worden gesloopt. Bij een groot aantal scholen moesten de daken en klaslokalen worden hersteld. Soms moesten compleet nieuwe dakspanten worden aangebracht. Aan het einde van de operatie werden ook nog enkele gebouwen hersteld op Saba, waar de schade overigens beperkt was gebleven. Vervelend was dat twee weken na ‘Luis’ de orkaan ‘Marilyn’ over Sint Maarten trok en veel herstelde gebouwen opnieuw vernield werden. De genisten lieten zich hierdoor niet uit het veld slaan en begonnen opnieuw met het herstellen van gebouwen.

Bron: Thomas Meuwese

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deelnemende landen: n.v.t.