|
CYPRUS
UNITED NATIONS
PEACKEEPING FORCE IN CYPRUS
Duur: 1 juni 1998 -
6 juni 2001
Krijgsmachtdeel: Koninklijke Landmacht, Koninklijke Marechaussee
Aantal militairen: 606
Dodelijke slachtoffers: geen
Achtergronden
In de Britse kroonkolonie
Cyprus kwam het in de jaren 1950 tot een bloedige strijd tussen
enerzijds het Britse leger en de Turkse minderheid op Cyprus en
anderzijds de Grieks-Cypriotische meerderheid van de bevolking,
die aansluiting van het eiland bij Griekenland voorstond. Begin
1959 werd deze guerrilla beëindigd door een akkoord. Cyprus
werd op 11 februari 1959 onafhankelijk, maar Groot-Brittannië
behield op het eiland enkele soevereine militaire bases. Cyprus
mocht geen politieke of economische unie met een ander land aangaan.
Dit verbod was ingegeven door de angst dat Griekse of Turkse Cyprioten
aansluiting zouden zoeken bij Griekenland danwel Turkije. De spanningen
tussen de twee bevolkingsgroepen kwamen in december 1963 echter
tot een nieuwe uitbarsting. De Grieks-Cypriotische leider Makarios
- aartsbisschop en president van Cyprus - wilde namelijk vérgaande
grondwetswijzigingen doorvoeren. De Turks-Cypriotische leiders
verzetten zich hier fel tegen. Makarios diende vervolgens bij
de Veiligheidsraad een klacht in tegen Turkije, dat hij ervan
beschuldigde de Turkse Cyprioten militair te steunen. De Veiligheidsraad
besloot op 4 maart 1964 een vredesmacht op Cyprus te stationeren.
De NAVO-leden van de raad was hieraan veel gelegen om zo het gevaar
van een oorlog tussen de NAVO-bondgenoten Griekenland en Turkije
te bezweren.
Het VN-mandaat,
de taken en het verloop van UNFICYP
Het mandaat van de
United Nations Peacekeeping Force in Cyprus (UNFICYP) - voortvloeiend
uit resolutie 186 van 4 maart 1964 - ging in op 27 maart 1964.
UNFI-CYP moest het uitbreken van nieuwe gevechten voorkomen en
een bijdrage leveren aan het herstel en de handhaving van orde
en gezag en aan het normaliseren van de verhoudingen tussen de
twee bevolkingsgroepen. De vredesmacht kreeg een omvang van ongeveer
6.500 militairen. De VN waren echter niet in staat een akkoord
tussen de twee bevolkingsgroepen te bewerkstelligen. Makarios
verloor - onder meer vanwege zijn toenadering tot de Sovjet-Unie
- geleidelijk de steun van het Griekse kolo-nelsbewind, dat in
1967 aan de macht was gekomen. Dat regime besloot de Cypriotische
nationale garde met Griekse officieren te infiltreren. Die speelden
op 15 juli 1974 een actieve rol bij een staatsgreep van de nationale
garde. Turkije reageerde met een militaire interventie in het
noorden van Cyprus. De Turkse Cyprioten trokken na de invasie
in groten getale naar het door Turkije 'be-vrijde' noorden van
Cyprus, terwijl de Griekse Cyprioten hun heil zochten in het zuiden.
Cyprus viel uiteen in twee delen, enkele Grieks-Cypriotische enclaves
in het noorden daargelaten. De opdeling had gevolgen voor het
takenpakket van de vredesmacht. UNFICYP ziet sindsdien toe op
het informele staakt-het-vuren - een formeel bestand is nooit
gesloten - waarbij de confrontatielijn die UNFICYP op de kaart
vastlegde als pragmatische maatstaf wordt gehanteerd. Een gedemilitariseerde
bufferzone ('de groene lijn') aan beide zijden van de confrontatielijn
moet het toezicht vergemakkelijken.
De Veiligheidsraad stelde in 1993 de omvang van de vredesmacht
vast op drie infanteriebataljons van elk ongeveer 350 militairen.
Die sterkte is echter onvoldoende om alle taken te kunnen uitvoeren.
Daarom concentreert de vredesmacht zich vooral op de handhaving
van het kwetsbare staakt-het-vuren in de bufferzone. De bufferzone
is verdeeld in drie sectoren, die elk aan een infanteriebataljon
zijn toebedeeld. Het hoofdkwartier van UNFICYP ligt in Sector
II op het voormalige vliegveld van de hoofdstad Nicosia, nu een
United Nations Protected Area (UNPA). De andere twee sectoren
(I en IV) zijn aanzienlijk groter en liggen ten oosten en ten
westen van Sector II.
Het Nederlandse
aandeel in UNFICYP
De Nederlandse regering
werd ditmaal niet door de VN om een bijdrage aan de vredesoperatie
gevraagd, maar bood zelf op 13 februari 1998 voor een periode
van drie jaar een eenheid van compagniesgrootte aan. Het betrof
drie infanteriepelotons van de A-compagnie van 11 Infanteriebataljon
Luchtmobiel Regiment Garde Grenadiers en Jagers en enkele staffunctionarissen:
tezamen honderd militairen. Een voordetachement, onder meer bestaande
uit de Nederlandse senior national representative majoor J.H.
Reijnhout, enkele (onder)officieren - onder wie de compagniescommandant
kapitein H.C. van der Have - en ondersteunend personeel, vertrok
op 1 juni 1998 naar Cyprus. De hoofdmacht volgde op 8 en 9 juni.
De Nederlandse compagnie nam de plaats in van een Britse compagnie
in Sector II. Het hoofdkwartier van Sector II bevindt zich in
hotel Ledra Palace in Nicosia. Hier verblijven ook enkele Nederlandse
staffunctionarissen. De Nederlandse senior national representative
deelt de functie van plaatsvervangend regimentscommandant met
een Britse officier, terwijl de Nederlandse compagniescommandant
een staffunctie heeft bij de inlichtingensectie van het regiment.
Enkele andere Nederlandse staffunctionarissen zijn bij het hoofdkwartier
van UNFICYP geplaatst. Zo leverde Nederland vanaf 4 november 1998
gedurende anderhalf jaar de voorlichter van UNFICYP, majoor P.N.M.
Kolken. Drie leden van de Koninklijke Marechaussee (KMar) maken
deel uit van de Force Military Police Unit (FMPU). Zij handhaven,
tezamen met 23 collega's uit zeven landen, de orde binnen UNFICYP.
Een van de Nederlanders is als plaatsvervangend hoofd van de FMPU
aangesteld.
Twee van de drie pelotons kwamen onder bevel van de Britse commandant
van Sector II, tevens commandant van 19th Regiment Royal Artillery
The Highland Gunners. Zij werden geplaatst op de pelotonslocaties
Falcon en Liri in respectievelijk het westelijk en het oostelijk
deel van de sector. De taken van deze pelotons bestaan in essentie
uit het bemannen van de observatieposten en het uitvoeren van
patrouilles, te voet, per fiets (all terrain bikes) of gemotoriseerd
met Landrover jeeps. Het derde peloton van de Nederlandse UNFICYP-compagnie
werd opgenomen in de Mobile Force Reserve (MFR), onder bevel van
de force commander van UNFICYP. Deze eenheid huist in de UNPA
op het voormalige vliegveld van Nicosia en kent zes verschillende
nationaliteiten (Argentijnen, Britten, Hongaren, Oostenrijkers,
Slovenen en Nederlanders). De taken van de MFR bestaan uit het
bewaken van de UNPA, het zo nodig optreden als Quick Reaction
Force en, ter ondersteuning van de overige VN-troepen, het patrouilleren
in de drie sectoren van UNFICYP. Hiervoor beschikt de MFR behalve
over fietsen en jeeps ook over de Glover-Webb Tactica pantserwielvoertuigen.
A-compagnie werd begin december 1998 afgelost door C-compagnie
van 11 Infanteriebataljon Luchtmobiel. Op 1 december 1998 vertrok
een voordetachement van 24 personen, onder wie de senior national
representative en de compagniescommandant, respectievelijk majoor
J. Kerkhof en kapitein P.J. Hageman. De hoofdmacht van de compagnie
vertrok op 8 en 10 december naar Cyprus. De luchtmobiele compagnie
werd deze keer bij 47th Regiment Royal Artillery ingedeeld. Twee
Nederlandse pelotons werden wederom op de locaties Liri en Falcon
geplaatst, het derde in de MFR. De Grieks-Cyprioten en Turks-Cyprioten
stelden de nieuwkomers onmiddellijk op de proef, net zoals ze
dat bij A-compagnie hadden gedaan. Beide partijen probeerden onder
meer hun observatieposten met meer militairen te bemannen dan
was toegestaan of breidden zonder toestemming van UNFICYP hun
posities uit.
13 Pantserluchtdoelartilleriebatterij (101 militairen), onder
bevel van majoor W.J. Hein, zorgde begin juni 1999 voor de aflossing.
Eén peloton werd wederom aan de MFR toegevoegd. De Britse
commandant van 22nd Regiment Royal Artillery besloot de twee andere
Nederlandse pelotons ditmaal op de pelotonslocaties Falcon en
Bengal in te zetten, beide in het westelijke deel van Sector II.
Omdat Nederland daarmee twee van de drie pelotonslocaties in Sector
II-West bezette, leverde het ook het compag-nieshoofdkwartier
van de sector. Het Britse peloton op de locatie Irish Bridge kwam
zo onder bevel van majoor Hein. De Nederlandse senior national
representative, ma-joor M. van Zoelen, werd wederom in de Britse
regimentsstaf geplaatst.
De pantserluchtdoelartilleristen werden op 7 december 1999 opgevolgd
door militai-ren van 103 Verkenningsbataljon. Majoor H.R.G. Schraven
werd aangewezen als de nieuwe senior national representative,
terwijl majoor J. Legein het compagniescommando op zich nam. Hij
werd op 1 juni 2000 afgelost door majoor C.G.M. Tieken en 101
militairen van 11 Pantserluchtdoelartilleriebatterij. Majoor P.M.W.
Boonen was de nieuwe senior. 12 Pantserluchtdoelartilleriebatterij
leverde het merendeel van de militairen van de laatste rotatie,
die onder leiding stond van majoor G. Kruitwagen. Majoor A.R.
Buimer was de senior.
De regimentsstaf verschoof op 1 april 2001 de vakgrens tussen
Bengal en Falcon Troop in oostelijke richting. Tegelijkertijd
nam Falcon Troop de gebiedsverantwoordelijkheid van Irish Troop
over. De staf wilde zo toetsen of de in Cyprus aanwezige Britse
militairen na het vertrek van de Nederlanders zelf in staat zouden
zijn de gebiedsverantwoordelijkheid over te nemen. Enkele dagen
daarvoor, op 29 maart, ontstond een gespannen situatie in het
gebied van Falcon Troop, toen Turks-Cypriotische militairen tijdens
onderhandelingen - getergd door een Grieks-Cypriotische schending
van de bestandsafspraken - hun wapens op twee Nederlandse militairen
richtten. De Nederlanders trokken zich vervolgens terug, waardoor
het incident met een sisser af-liep. De overdracht van de gebiedsverantwoordelijk
aan de Britten op 6 juni 2001 betekende het einde van de Nederlandse
militaire deelname aan UNFICYP. Echter sinds (?) worden Nederlandse
politiemensen incidenteel uitgezonden naar Cyprus om deel uit
te menaken van de UNFICYP-missie.
Commandanten 1(NL)VN-compagnie
UNFICYP
kap H.C. van der Have
(1 juni 1998 - 9 december 1998)
kap P.J. Hageman (9 december 1998 - 1 juni 1999)
maj W.J. Hein (1 juni 1999 - 5 december 1999)
maj J.C.J. Legein (5 december 1999 - 7 juni 2000)
maj C.G.M. Tieken (7 juni 2000 - 6 december 2000)
maj G. Kruitwagen (6 december 2000 - 6 juni 2001)
Bron: Nederlands Instituut
voor Militaire Historie (incl. foto's)
|
|