|
Liberia
United Nations
Mission in Liberia (UNMIL)
Duur:18 november 2003
- 19 februari 2004
Krijgsmachtdeel: Koninklijke marine
Aantal militairen: 270
Achtergronden
Liberia is het enige
land in West-Afrika dat nimmer een koloniale status heeft gehad.
Voor het grootste deel van de honderddertig jaar volgend op de
stichting van de staat in 1847 werd het land bestuurd door de
afstammelingen van naar Liberia geëmigreerde bevrijde Amerikaanse
slaven. In 1980 kwam na een staatsgreep Samuel Doe aan de macht,
wiens bewind een steeds wreder en autoritairder karakter kreeg.
De oppositie tegen Doe nam toe. Talloze echte of vermeende staatsgrepen
vormden hiervoor het bewijs. In december 1989 viel een groep rebellen
– het National Patriotic Front of Liberia (NPFL) onder leiding
van Charles Taylor – Liberia binnen. Taylor wist zijn aanhang
snel te vergroten door gebruik te maken van reeds bestaande etnische
spanningen en veroverde binnen een half jaar het land. De Economic
Community of West African States (ECOWAS) was bang voor regionale
destabilisatie en stuurde een troepenmacht, de ECOWAS Monitoring
Group (ECOMOG). ECOMOG raakte al snel verstrikt in een keiharde
factiestrijd die talloze levens kostte en waarbij op grote schaal
kindsoldaten werden ingezet. In 1993 sloten de strijdende partijen
het verdrag van Cotonou dat met enige vertraging in 1997 resulteerde
in de verkiezing van Taylor tot president. Wijdverbreide schending
van de mensenrechten, intimidatie van de oppositie en het uitblijven
van hervorming van het veiligheidsapparaat ondermijnden echter
het proces van nationale verzoening, met als gevolg een hervatting
van de burgeroorlog in 2000. Een belangrijke complicerende factor
was het grensoverschrijdende karakter van de conflicten in Sierra
Leone en Ivoorkust naar Liberia en vice versa. De Veiligheidsraad
ging op 1 augustus 2003 akkoord met de oprichting van een multinationale
vredesmacht onder leiding van ECOWAS (ECOMOG had zich in 1999
teruggetrokken uit Liberia). Deze operatie heette ECOMIL en had
als doel de veiligheidssituatie te stabiliseren en het terugtreden
van Taylor als president mogelijk te maken. De strijdende partijen
sloten op 18 augustus 2003 een vredesverdrag. De burgeroorlog
had aan bijna 150.000 mensen het leven gekost.
Het VN-mandaat, de organisatie en taken van UNMIL
De Veiligheidsraad
besloot op 19 september 2003 op verzoek van de voormalige strijdende
partijen tot oprichting van een vredesmacht, de United Nations
Mission in Liberia (UNMIL). De speciale vertegenwoordiger van
de secretaris-generaal, de Amerikaan Jacques Paul Klein, leidde
de missie. Hij werd bijgestaan door een tweetal plaatsvervangers:
een force
commander en een politiechef. Het bevel over de troepen van ECOMIL
werd op 1 oktober overgedragen aan UNMIL. De gemandateerde sterkte
van de stabilisatiemacht was 15.000 personen, onder wie 250 militaire
waarnemers, 160 stafleden en 1.115 civiele politieagenten. De
stabilisatiemacht steunde de overgangsregering van Liberia en
andere partijen bij de implementatie van het vredesakkoord, het
toezicht op de handhaving van het staakt-het-vuren en de vestiging
van het staatsgezag in het gehele land. UNMIL bood bescherming
aan de Liberiaanse burgers en aan het stafpersoneel van de Verenigde
Naties, en garandeerde bewegingsvrijheid voor de laatste. UNMIL
hielp bij de humanitaire hulpverlening, de handhaving van de mensenrechten
en de terugkeer van vluchtelingen en ontheemden. In militair opzicht
had UNMIL een belangrijke taak met het oog op de ontwapening,
demobilisatie en reïntegratie van de verschillende strijdende
partijen alsmede de hervorming van het veiligheidsapparaat.
Het Nederlandse aandeel in UNMIL
Het kabinet besloot
op 24 oktober 2003 om gedurende een periode van maximaal drie
maanden het Landing Platform Dock (LPD), Hr.Ms. Rotterdam ter
beschikking te stellen aan UNMIL, inclusief twee Lynx-helikopters,
een hydrografisch team, een peloton van het Korps Mariniers, de
Amphibious Beach Unit en een chirurgisch team. In totaal waren
dit ongeveer 270 militairen. Het hoofd van het liaisonteam bij
de staf van UNMIL vervulde tevens de functie van Senior National
Representative (SNR). De Rotterdam vervoerde goederen, voertuigen
en waar nodig troepen van Monrovia naar de kuststeden Buchanan,
Harper en Greenville, en leverde desgevraagd drinkwater. Daarnaast
beschikte het schip over beperkte chirurgische capaciteit voor
de aanwezige VN-medewerkers en -militairen totdat die eigen medische
voorzieningen hadden opgebouwd. Twee helikopters verzorgden het
transport van gewonde civiele, politiële of militaire UNMIL-medewerkers
van Monrovia naar het LPD en vice versa. De hefschroefvliegtuigen
bevonden zich aan boord van het LPD. Zo werden op 27 november
twee Ierse militairen aan boord genomen, van wie één
met een meervoudig trauma die tijdens de operatie overleed. De
Nederlandse helikopters konden niet voor tactische medische evacuatie
worden ingezet. Daartoe had UNMIL andere helikopters ter beschikking.
Het hydrografische team bracht de havens van Buchanan, Greenville
en Harper in kaart. De Rotterdam, onder commando van kapitein-ter-zee
J.W. Ort, vertrok op 5 november vanuit Nederland naar Liberia.
Het SNR-team, bestaande uit vijf militairen, en een tweetal officieren
arriveerden op 16 november in Monrovia. Een dag later voer de
Rotterdam de kustwateren van Liberia binnen. De Rotterdam stond
van 18 november 2003 tot 19 februari 2004 onder bevel van de Keniaanse
militaire commandant van UNMIL, luitenant-generaal D. Opande.
Het schip verbleef overdag doorgaans op de rede van Monrovia,
de nacht werd buiten de territoriale wateren doorgebracht. Hr.Ms.
Zuiderkruis bevoorraadde op 19 december de Rotterdam met goederen,
brandstof en een helikopter. Het LPD verleende op 8 januari 2004
bijstand aan een schip, met aan boord 213 Liberiaanse vluchtelingen,
dat met motorproblemen nabij de plaats Harper lag. De voedsel-
en watervoorraad raakte uitgeput. Enkele opvarenden – onder
wie een aantal zwangere vrouwen
en ongeveer tachtig kinderen – werden voor uitdrogingsverschijnselen
behandeld. De vluchtelingen werden in opdracht van de VN-autoriteiten
overgebracht naar Monrovia. De Rotterdam beëindigde op 19
februari haar missie in Liberiaanse wateren.
Bron: Ministerie van
Defensie
|
|